Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
convenable:
- passend; adequaat; geschikt; gepast; juist; geëigend; billijk; schappelijk; redelijk; netjes; keurig; vriendelijk; aardig; goedhartig; behulpzaam; zachtaardig; attent; hulpvaardig; aangenaam; plezierig; goedaardig; voorkomend; geschikte; passende; gepaste; fatsoenlijk; ordentelijk; indrukwekkend; aanzienlijk; majestueus; deftig; plechtig; trots; parmant; nobel; statig; vorstelijk; parmantig; plechtstatig; fier; naar behoren; tof; deugdzaam; eerzaam; zedig; decent; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk; goedschiks; elegant; sierlijk; behoorlijke; redelijke; tamelijke; beschaafd; welgemanierd; welopgevoed; voegzaam; betamelijk; welgevoeglijk; hebbelijk
-
Wiktionary:
- convenable → bruikbaar, geschikt, doelmatig, gemakkelijk, gepast, passend, betamelijk, toepasselijk, behoorlijk, fatsoenlijk, keurig, voegzaam, welvoeglijk
- convenable → passend, adequaat, redelijk, keurig, goed, net, deugdelijk, geschikt
Frans
Uitgebreide vertaling voor convenable (Frans) in het Nederlands
convenable:
-
convenable (adéquat; approprié; bon; correspondant; adapté; décent; acceptable; proportionné; comme il faut)
-
convenable (approprié; adéquat; convenablement)
-
convenable (raisonable; approprié; raisonablement; convenablement; avec raison)
billijk; schappelijk; redelijk; geschikt-
billijk bijvoeglijk naamwoord
-
schappelijk bijvoeglijk naamwoord
-
redelijk bijvoeglijk naamwoord
-
geschikt bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (décent; approprié; correct; convenablement)
-
convenable (aimable; sympathique; gentil; serviable; attentif; accueillant; sympa; gentiment; bon; agréable; sympathiquement; obligeant; aimablement; affable; amicalement; amical; honnête; brave; affablement; empressé; attentivement; prévenant; agréablement; charmant; attentionné; plein d'égards)
vriendelijk; aardig; goedhartig; behulpzaam; zachtaardig; attent; hulpvaardig; aangenaam; plezierig; goedaardig; voorkomend-
vriendelijk bijvoeglijk naamwoord
-
aardig bijvoeglijk naamwoord
-
goedhartig bijvoeglijk naamwoord
-
behulpzaam bijvoeglijk naamwoord
-
zachtaardig bijvoeglijk naamwoord
-
attent bijvoeglijk naamwoord
-
hulpvaardig bijvoeglijk naamwoord
-
aangenaam bijvoeglijk naamwoord
-
plezierig bijvoeglijk naamwoord
-
goedaardig bijvoeglijk naamwoord
-
voorkomend bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable
-
convenable
-
convenable
-
convenable (correct; convenablement; décemment; décent)
fatsoenlijk; ordentelijk; netjes-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
ordentelijk bijvoeglijk naamwoord
-
netjes bijwoord
-
-
convenable (impressionnant; prestigieux; distingué; majestueux; éminent; illustre; dignement; avec distinction; convenablement; solennellement; princièrement; princier; majestueusement; cérémonieusement; cérémonieux)
indrukwekkend; aanzienlijk; majestueus; deftig; plechtig; trots; parmant; nobel; statig; vorstelijk; parmantig; plechtstatig; fier-
indrukwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
majestueus bijvoeglijk naamwoord
-
deftig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
trots bijvoeglijk naamwoord
-
parmant bijvoeglijk naamwoord
-
nobel bijvoeglijk naamwoord
-
statig bijvoeglijk naamwoord
-
vorstelijk bijvoeglijk naamwoord
-
parmantig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtstatig bijvoeglijk naamwoord
-
fier bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (comme il faut; convenablement; correct; décemment; comme il se doit; décent)
naar behoren-
naar behoren bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (approprié; adéquat)
-
convenable (bon; plaisant; agréable; honnête; sympathique; de façon sympathique; plaisamment; aimable; bonhomme; gentil; gentiment; aimablement; agréablement)
-
convenable (décent; correct; vertueux; convenablement; vertueusement; respectable; honnêtte)
-
convenable (décent; correct; vertueux; bienséance; honnêtement; décemment; sincère; franchement; franc; honnête; équitable; convenablement; avec raison; séant; de bonne foi; vertueusement; avec équité)
fatsoenlijk; decent; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
decent bijvoeglijk naamwoord
-
netjes bijwoord
-
eerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
welvoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
manierlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (bien intentionné)
goedschiks-
goedschiks bijwoord
-
-
convenable (élégant; chic; raffiné; distingué; avec élégance; élégamment; avec distinction; cérémonieusement; cérémonieux)
-
convenable (raisonnable)
behoorlijke; redelijke; tamelijke-
behoorlijke bijvoeglijk naamwoord
-
redelijke bijvoeglijk naamwoord
-
tamelijke bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (courtois; civilisé; comme il faut; propre; poli; cultivé; correct; bien élevé; décent; respectable)
netjes; beschaafd; fatsoenlijk; welgemanierd; welopgevoed-
netjes bijwoord
-
beschaafd bijvoeglijk naamwoord
-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
welgemanierd bijvoeglijk naamwoord
-
welopgevoed bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (convenablement)
-
convenable (convenablement; comme il faut)
betamelijk; welgevoeglijk; welvoeglijk-
betamelijk bijvoeglijk naamwoord
-
welgevoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
welvoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
convenable (convenablement; correct; respectable)
Vertaal Matrix voor convenable:
Synoniemen voor "convenable":
Wiktionary: convenable
convenable
Cross Translation:
adjective
convenable
-
Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
- convenable → bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk
adjective
-
net, fatsoenlijk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• convenable | → passend; adequaat; redelijk | ↔ angemessen — den Verhältnissen entsprechend, passend |
• convenable | → keurig; goed; net; deugdelijk | ↔ proper — following the established standards of behavior or manners |
• convenable | → geschikt; passend | ↔ suitable — appropriate to a certain occasion |