Écorce: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

écorce:
- kurk; schors; bast; korstje; peul; schil; vel; boomschors; stukje schors; korst; wondkorst; roof; schelp; schaal; omhulling
Wiktionary:
- écorce → dop, schaal, schil, schors, boomschors
- écorce → schors, bast, korst

Frans

Uitgebreide vertaling voor écorce (Frans) in het Nederlands

l'écorce (bouchon; liège)
de kurk
- kurk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'écorce (écale)
de schors; de bast
- schors [de ~] zelfstandig naamwoord
- bast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'écorce (petite croûte)
het korstje
- korstje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'écorce (pelure; peau; cosse; gousse)
de peul; de schil; het vel
- peul [de ~] zelfstandig naamwoord
- schil [de ~] zelfstandig naamwoord
- vel [het ~] zelfstandig naamwoord
l'écorce
de boomschors
- boomschors [de ~] zelfstandig naamwoord
l'écorce
de schors; het stukje schors
- schors [de ~] zelfstandig naamwoord
- stukje schors [het ~] zelfstandig naamwoord
l'écorce (escarre; croûte)
de korst; wondkorst; de roof
- korst [de ~] zelfstandig naamwoord
- wondkorst [znw.] zelfstandig naamwoord
- roof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'écorce (coquille; coque; couche; bogue; peau; enveloppe; carapace)
de schelp; de schaal
- schelp [de ~] zelfstandig naamwoord
- schaal [de ~] zelfstandig naamwoord
l'écorce (enveloppement; peau; couche)
de omhulling
- omhulling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bast	écale; écorce
boomschors	écorce
korst	croûte; escarre; écorce
korstje	petite croûte; écorce
kurk	bouchon; liège; écorce	liège
omhulling	couche; enveloppement; peau; écorce
peul	cosse; gousse; peau; pelure; écorce
roof	croûte; escarre; écorce	brigandage; dépouillement; rapt; vol
schaal	bogue; carapace; coque; coquille; couche; enveloppe; peau; écorce	brou; petit plat; petit plateau; plat résistant à la chaleur du four; soucoupe; écale
schelp	bogue; carapace; coque; coquille; couche; enveloppe; peau; écorce
schil	cosse; gousse; peau; pelure; écorce	brou; écale
schors	écale; écorce
stukje schors	écorce
vel	cosse; gousse; peau; pelure; écorce	chair; feuille; membrane; peau; pelage; poil
wondkorst	croûte; escarre; écorce

écorce

noun

Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux
- écorce → dop; schaal; schil; schors; boomschors

Cross Translation:

From	To	Via
• écorce	→ schors; bast	↔ bark — exterior covering of a tree
• écorce	→ korst	↔ crust — outermost layer of a planet