Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: vaccine

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: vaccine

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

vacciner:
- enten
Wiktionary:
- vacciner → inenten, vaccineren
- vacciner → inenten, vaccineren

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

vaccine:
- vaccin

Frans

Uitgebreide vertaling voor vaccine (Frans) in het Nederlands

vaccine:

Synoniemen voor "vaccine":

variole; clavelée

vacciné:

Synoniemen voor "vacciné":

immun; immunisant; immunisé; mithridatisé

vaccine vorm van vacciner:

vacciner werkwoord (vaccine, vaccines, vaccinons, vaccinez, vaccinent, vaccinais, vaccinait, vaccinions, vacciniez, vaccinaient, vaccinai, vaccinas, vaccina, vaccinâmes, vaccinâtes, vaccinèrent, vaccinerai, vaccineras, vaccinera, vaccinerons, vaccinerez, vaccineront)

vacciner
enten
- enten werkwoord (ent, entte, entten, geënt)

Conjugations for vacciner:

Présent

vaccine
vaccines
vaccine
vaccinons
vaccinez
vaccinent

imparfait

vaccinais
vaccinais
vaccinait
vaccinions
vacciniez
vaccinaient

passé simple

vaccinai
vaccinas
vaccina
vaccinâmes
vaccinâtes
vaccinèrent

futur simple

vaccinerai
vaccineras
vaccinera
vaccinerons
vaccinerez
vaccineront

subjonctif présent

que je vaccine
que tu vaccines
qu'il vaccine
que nous vaccinions
que vous vacciniez
qu'ils vaccinent

conditionnel présent

vaccinerais
vaccinerais
vaccinerait
vaccinerions
vaccineriez
vaccineraient

passé composé

ai vacciné
as vacciné
a vacciné
avons vacciné
avez vacciné
ont vacciné

divers

vaccine!
vaccinez!
vaccinons!
vacciné
vaccinant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor vacciner:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
enten	vacciner

Synoniemen voor "vacciner":

immuniser; accoutumer; blinder; mithridatiser; inoculer; piquer; transmettre; prémunir; garantir; préserver; protéger; assurer; armer; munir; avertir

Wiktionary: vacciner

vacciner

verb

inoculer la vaccine.
- vacciner → inenten; vaccineren

vacciner

verb

een injectie met een vaccin geven
- vaccineren → vacciner

Cross Translation:

From	To	Via
• vacciner	→ inenten; vaccineren	↔ impfen — Medizin: mit einer Impfung gegen Krankheiten schützen
• vacciner	→ inenten	↔ vaccinate — treat with a vaccine

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vaccine (Nederlands) in het Frans

vaccine:

vaccine [de ~] zelfstandig naamwoord

de vaccine (vaccin; entstof)
le vaccin
- vaccin [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vaccine:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vaccin	entstof; vaccin; vaccine	vaccin

Verwante woorden van "vaccine":

vaccines