Frans

Uitgebreide vertaling voor magnificence (Frans) in het Nederlands

magnificence:

magnificence [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la magnificence (luxe; luxuriance; richesse; )
    de luxe; de overvloed; de weelderigheid; de pracht; de weelde
    • luxe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overvloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weelderigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • weelde [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la magnificence (apparat; splendeur; faste; lustre; pompe)
    de pracht; de glans; de luister; de praal; de pronk
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • luister [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • praal [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la magnificence (délices; bonheur; béatitude; )
    de gelukzaligheid; de heerlijkheid
  4. la magnificence (bénédiction; félicité; salut)
    de voorspoed; de zegening; de zaligheid; gezegende toestand; het heil; de zegen; zegenen
  5. la magnificence (somptuosité; faste)
    de weidsheid
  6. la magnificence (grandeur; prestige; somptuosité; pompe)
    de grandeur; de grootsheid; indrukwekkendheid

Vertaal Matrix voor magnificence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelukzaligheid bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur
gezegende toestand bénédiction; félicité; magnificence; salut bénédiction; félicité; grâce; salut; voeu de bonheur
glans apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur couche brillante; lueur; lustre; reflets; rougeoiement; scintillement; éclat; étincellement
grandeur grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité
grootsheid grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité
heerlijkheid bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur chose exquise; délicatesse; friandise
heil bénédiction; félicité; magnificence; salut bonheur; bonne fortune; bénédiction; félicité; grâce; prospérité; salut; succès; voeu de bonheur
indrukwekkendheid grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité
luister apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur lueur; lustre; scintillement; éclat; étincellement
luxe abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
overvloed abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur abondance; amas; débordement; excès; excédent; grande quantité; immodération; masse; multitude; profusion; surplus; tas
praal apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur
pracht abondance; apparat; faste; fortune; lustre; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur beauté
pronk apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur
voorspoed bénédiction; félicité; magnificence; salut bonheur; bonne fortune; bénédiction; félicité; grâce; prospérité; salut; succès; voeu de bonheur
weelde abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
weelderigheid abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur sensualité; volupté; érotique; érotisme
weidsheid faste; magnificence; somptuosité
zaligheid bénédiction; félicité; magnificence; salut Rédemption; béatitude; délice; délices; délivrance; félicité; libération; mise en liberté; royaume des cieux; salut; sauvetage; secours
zegen bénédiction; félicité; magnificence; salut bénédiction; félicité; grâce; salut; voeu de bonheur
zegenen bénédiction; félicité; magnificence; salut bénédiction; félicité; grâce; salut; voeu de bonheur
zegening bénédiction; félicité; magnificence; salut bénédiction; consécration; félicité; grâce; salut; sanctification; voeu de bonheur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zegenen bénir; consacrer; donner la bénédiction; sanctifier

Synoniemen voor "magnificence":