Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: gérant

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: gérant

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gérant:
  2. gérer:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor gérant:
    • zaakvoerder

Frans

Uitgebreide vertaling voor gérant (Frans) in het Nederlands

gérant:

gérant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le gérant (leader; président; dirigeant; )
    de voorzitter; de bestuurder; de manager; het kopstuk
  2. le gérant (comptable; administrateur; curateur; )
    de administrateur; de beheerder; de boekhouder; de intendant; de referendaris
  3. le gérant (capitaine; directeur; patron; )
    de aanvoerder; de bevelhebber; de commandant; de kapitein
  4. le gérant (manager; directeur)
    de bedrijfsleider; de manager
  5. le gérant (agent d'affaires)
    de zaakwaarnemer
  6. le gérant (manager)
    de zetbaas
    • zetbaas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. le gérant (régent; gouverneur; maître; syndic)
    de gouverneur; de regent; rijksbestuurder; de stadhouder; de landvoogd
  8. le gérant (exécuteur; curateur; syndic)
    de curator; boedelredder

Vertaal Matrix voor gérant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoerder capitaine; capitaine d'intendance; capitaine de frégate; chef; commandant; directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; leader politique; manager; meneur; patron; président capitaine; chef; commandant; meneur; président; responsable
administrateur administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee administrateur
bedrijfsleider directeur; gérant; manager chef d'entreprise; manager
beheerder administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee administrateur; administrateur de l'ordinateur; administrateur système
bestuurder directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; manager; président automobiliste; chauffeur; conducteur; personnel de conduite; pilote; politicien
bevelhebber capitaine; capitaine d'intendance; capitaine de frégate; chef; commandant; directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; leader politique; manager; meneur; patron; président chef; commandant; lieutenant-colonel; seigneur; souverain; supérieur
boedelredder curateur; exécuteur; gérant; syndic
boekhouder administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee comptable
commandant capitaine; capitaine d'intendance; capitaine de frégate; chef; commandant; directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; leader politique; manager; meneur; patron; président capitaine; chef; commandant; lieutenant-colonel; marinier; supérieur
curator curateur; exécuteur; gérant; syndic curateur; tuteur
gouverneur gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
intendant administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee officier d'intendance
kapitein capitaine; capitaine d'intendance; capitaine de frégate; chef; commandant; directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; leader politique; manager; meneur; patron; président capitaine; capitaine de vaisseau; commandant; marinier
kopstuk directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; manager; président
landvoogd gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
manager directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; manager; président chef d'entreprise; manager
referendaris administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee
regent gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
rijksbestuurder gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
stadhouder gouverneur; gérant; maître; régent; syndic gouverneur; gouverneur-général; précepteur; régent; tenant
voorzitter directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; manager; président président
zaakwaarnemer agent d'affaires; gérant
zetbaas gérant; manager

Synoniemen voor "gérant":


Wiktionary: gérant

gérant
noun
  1. Celui, celle qui gérer, qui administrer pour le compte d’autrui.
Cross Translation:
FromToVia
• gérant → directeur ↔ manager — person whose job is to manage something (for female equivalents, see manageress
• gérant → beheerder; bestuurder ↔ Geschäftsführer — Wirtschaft: leitender Angestellter einer Personenvereinigung, meist eines Unternehmens
• gérant → bestuurder; hoofd; chef; leider ↔ Leiter — Person, die etwas leitet beziehungsweise als verantwortlicher Vorgesetzter in leitender Position steht

gérer:

gérer werkwoord (gère, gères, gérons, gérez, )

  1. gérer (administrer; diriger)
    beheren; besturen; administreren
    • beheren werkwoord (beheer, beheert, beheerde, beheerden, beheerd)
    • besturen werkwoord (bestuur, bestuurt, bestuurde, bestuurden, bestuurd)
    • administreren werkwoord (administreer, administreert, administreerde, administreerden, geadministreerd)
  2. gérer (diriger; conduire; gouverner; )
    leiden; besturen; aanvoeren; voorzitten; leiding geven; managen
    • leiden werkwoord (leid, leidt, leidde, leidden, geleid)
    • besturen werkwoord (bestuur, bestuurt, bestuurde, bestuurden, bestuurd)
    • aanvoeren werkwoord (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • voorzitten werkwoord (zit voor, zat voor, zaten voor, voorgezeten)
    • leiding geven werkwoord
    • managen werkwoord (manage, managed, managde, managden, gemanaged)
  3. gérer (être capable; manier; être de taille à)
    managen; iets aankunnen
  4. gérer
    beheren
    • beheren werkwoord (beheer, beheert, beheerde, beheerden, beheerd)

Conjugations for gérer:

Présent
  1. gère
  2. gères
  3. gère
  4. gérons
  5. gérez
  6. gèrent
imparfait
  1. gérais
  2. gérais
  3. gérait
  4. gérions
  5. gériez
  6. géraient
passé simple
  1. gérai
  2. géras
  3. géra
  4. gérâmes
  5. gérâtes
  6. gérèrent
futur simple
  1. gérerai
  2. géreras
  3. gérera
  4. gérerons
  5. gérerez
  6. géreront
subjonctif présent
  1. que je gère
  2. que tu gères
  3. qu'il gère
  4. que nous gérions
  5. que vous gériez
  6. qu'ils gèrent
conditionnel présent
  1. gérerais
  2. gérerais
  3. gérerait
  4. gérerions
  5. géreriez
  6. géreraient
passé composé
  1. ai géré
  2. as géré
  3. a géré
  4. avons géré
  5. avez géré
  6. ont géré
divers
  1. gère!
  2. gérez!
  3. gérons!
  5. géré
  6. gérant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor gérer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoeren direction; tête
besturen acte de gouverner; acte de régner; administration; direction
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoeren administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider aborder; administrer; alléguer; avancer; avancer des arguments; avoir le commandement; citer; commander; diriger; entamer; gouverner; invoquer; lancer; mener; mettre en avant; mettre sur la table; mettre sur le tapis; ordonner; piloter; proposer; présenter; présider; soulever
administreren administrer; diriger; gérer
beheren administrer; diriger; gérer
besturen administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider
iets aankunnen gérer; manier; être capable; être de taille à
leiden administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider administrer; avoir le commandement; balayer; commander; conduire; diriger; entraîner; gouverner; guider; mener; ordonner; piloter; présider
leiding geven administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider
managen administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider; être capable; être de taille à
voorzitten administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider

Synoniemen voor "gérer":


Wiktionary: gérer

gérer
verb
  1. Administrer, diriger, manager
Cross Translation:
FromToVia
• gérer → bedienen; omgaan met; hanteren ↔ handle — to manage skillfully
• gérer → aanpakken; behandelen ↔ handle — to manage; to control; to practice skill upon
• gérer → beheren; leiden; managen ↔ manage — to direct or be in charge

Verwante vertalingen van gérant







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1266 seconde
Page rendered in 1.0 seconds