Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- concierge:
- Wiktionary:
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- conciërge:
-
Wiktionary:
- concierge → concierge
- conciërge → concierge, appariteur, bedeau, pipelette
Frans
Uitgebreide vertaling voor concierge (Frans) in het Nederlands
concierge:
-
le concierge (gardien d'immeuble; portier)
-
le concierge (propriétaire; logeur; gardien; propriétaire foncier; patron d'une pension)
-
le concierge (gardien)
-
le concierge (gardien)
-
le concierge (gardien)
de amanuensis -
le concierge
-
le concierge (surveillant; garde; gardien; portier; huissier; veilleur)
-
le concierge (gardien de prison; garde; gardien; portier; guet; gardienne; sentinelle; surveillante; portière; protecteur; veilleur; protectrice; patrouille; gardien d'immeuble)
-
le concierge (portier; portière; gardien d'immeuble)
-
le concierge (portier)
Vertaal Matrix voor concierge:
Synoniemen voor "concierge":
Verwante vertalingen van concierge
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor concierge (Nederlands) in het Frans
concierge vorm van conciërge:
-
de conciërge (portier)
-
de conciërge (schoolbewaarder)
-
de conciërge
-
de conciërge
Vertaal Matrix voor conciërge:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concierge | conciërge; portier; schoolbewaarder | amanuensis; babbelaar; bewaker; cipier; deurwachter; gevangenbewaarder; hospes; huisbaas; huisbewaarder; huisheer; huismeester; huurbaas; kamerverhuurder; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; portier; suppoost; wacht; zaalwachter; zwammer; zwetser |
gardien | conciërge; schoolbewaarder | amanuensis; beschermer; bewaarder; bewaker; cipier; conservator; die wakker is; dierverzorger; gevangenbewaarder; gevangenisbewaarder; hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder; kraaiennest; mandekker; oppasser; poortwachter; portier; schildwacht; suppoost; uitkijk; verdediger; verzorger; wacht; wachter; wakker; wie beschermt; zaalwachter |
gardien d'immeuble | conciërge; portier | bewaker; cipier; deurwachter; gevangenbewaarder; portier; suppoost; wacht |
portier | conciërge; portier | bewaker; cipier; deurwachter; gevangenbewaarder; poortwachter; portier; suppoost; wacht |
Verwante woorden van "conciërge":
Wiktionary: conciërge
conciërge
noun
conciërge
-
een huisbewaarder, een toezichter in een gebouw
- conciërge → concierge
noun
-
huissier d’une faculté.
- appariteur → bode; conciërge; koster; pedel
-
employé laïc d’église, préposé au service matériel et à l’ordre, qui a pour insigne une verge ou canne et pour fonction principale de marcher devant les ecclésiastiques, devant les quêteurs, etc., et de leur faire ouvrir passage.
-
Celui, celle qui a la garde d’un immeuble.
-
péjoratif|fr personne bavarde voire indiscret.