Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: chercher

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: chercher

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chercher:
  2. chercher à:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor chercher:
    • zoeken naar

Frans

Uitgebreide vertaling voor chercher (Frans) in het Nederlands

chercher:

chercher werkwoord (cherche, cherches, cherchons, cherchez, )

  1. chercher (rechercher; essayer de trouver; fouiller; scruter)
    zoeken
    – proberen het of hem te vinden 1
    • zoeken werkwoord (zoek, zoekt, zocht, zochten, gezocht)
      • ik ben mijn armband kwijt, ik heb overal gezocht1
    zien te vinden; afzoeken
  2. chercher (consulter; s'informer)
    opzoeken; naslaan
    • opzoeken werkwoord (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • naslaan werkwoord (sla na, slaat na, sloeg na, sloegen na, nageslagen)
  3. chercher (aller chercher; venir chercher; ramasser; aller prendre; prendre)
    ophalen; afhalen en meenemen; oppikken
    • ophalen werkwoord (haal op, haalt op, haalde op, haalden op, opgehaald)
    • oppikken werkwoord (pik op, pikt op, pikte op, pikten op, opgepikt)
  4. chercher (rendre visite; passer; rendre visite à; )
    bezoeken; langskomen; voorbijkomen; op bezoek komen; opzoeken; inlopen; aankomen
    • bezoeken werkwoord (bezoek, bezoekt, bezocht, bezochten, bezocht)
    • langskomen werkwoord (kom langs, komt langs, kwam langs, kwamen langs, langsgekomen)
    • voorbijkomen werkwoord (kom voorbij, komt voorbij, kwam voorbij, kwamen voorbij, voorbij gekomen)
    • op bezoek komen werkwoord
    • opzoeken werkwoord (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • inlopen werkwoord (loop in, loopt in, liep in, liepen in, ingelopen)
    • aankomen werkwoord (kom aan, komt aan, kwam aan, kwamen aan, aangekomen)
  5. chercher (fureter; regarder autour de soi; flairer çà et là; fouiner)
    rondkijken; rondneuzen; struinen; om zich heen kijken; rondscharrelen; rondsnuffelen
    • rondkijken werkwoord (kijk rond, kijkt rond, keek rond, keken rond, rondgekeken)
    • rondneuzen werkwoord (neus rond, neust rond, neusde rond, neusden rond, rondgeneusd)
    • struinen werkwoord (struin, struint, struinde, struinden, gestruind)
    • rondscharrelen werkwoord (scharrel rond, scharrelt rond, scharrelde rond, scharrelden rond, rondgescharreld)
    • rondsnuffelen werkwoord (snuffel rond, snuffelt rond, snuffelde rond, snuffelden rond, rondgesnuffeld)
  6. chercher (faire des recherches; rechercher; vérifier; )
    onderzoeken; naspeuren; nasporen
    • onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • naspeuren werkwoord (speur na, speurt na, speurde na, speurden na, nagespeurd)
    • nasporen werkwoord (spoor na, spoort na, spoorde na, spoorden na, nagespoord)
  7. chercher (regarder autour de soi)
    rondzien
    • rondzien werkwoord (zie rond, ziet rond, zag rond, zagen rond, rondgezien)
  8. chercher (s'orienter; regarder autour de soi)
    zich oriënteren

Conjugations for chercher:

Présent
  1. cherche
  2. cherches
  3. cherche
  4. cherchons
  5. cherchez
  6. cherchent
imparfait
  1. cherchais
  2. cherchais
  3. cherchait
  4. cherchions
  5. cherchiez
  6. cherchaient
passé simple
  1. cherchai
  2. cherchas
  3. chercha
  4. cherchâmes
  5. cherchâtes
  6. cherchèrent
futur simple
  1. chercherai
  2. chercheras
  3. cherchera
  4. chercherons
  5. chercherez
  6. chercheront
subjonctif présent
  1. que je cherche
  2. que tu cherches
  3. qu'il cherche
  4. que nous cherchions
  5. que vous cherchiez
  6. qu'ils cherchent
conditionnel présent
  1. chercherais
  2. chercherais
  3. chercherait
  4. chercherions
  5. chercheriez
  6. chercheraient
passé composé
  1. ai cherché
  2. as cherché
  3. a cherché
  4. avons cherché
  5. avez cherché
  6. ont cherché
divers
  1. cherche!
  2. cherchez!
  3. cherchons!
  5. cherché
  6. cherchant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor chercher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankomen arrivée
afzoeken fouille; patrouille; recherche; sondage
inlopen fait de s'échauffer; échauffement
zoeken fouille; parcourir; recherche; rechercher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer achever; aller voir; arriver; atteindre; franchir la ligne d'arrivée; fréquenter; gagner en poids; passer voir; prendre des kilos; rendre visite; s'alourdir; venir
afhalen en meenemen aller chercher; aller prendre; chercher; prendre; ramasser; venir chercher
afzoeken chercher; essayer de trouver; fouiller; rechercher; scruter
bezoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
inlopen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer rattraper; rejoindre; récupérer; se faire avoir
langskomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
naslaan chercher; consulter; s'informer
naspeuren chercher; examiner; faire des recherches; inspecter; ouvrir une enquête; rechercher; vérifier; étudier faire des recherches; rechercher; s'informer; étudier
nasporen chercher; examiner; faire des recherches; inspecter; ouvrir une enquête; rechercher; vérifier; étudier faire des recherches; rechercher; s'informer; étudier
om zich heen kijken chercher; flairer çà et là; fouiner; fureter; regarder autour de soi
onderzoeken chercher; examiner; faire des recherches; inspecter; ouvrir une enquête; rechercher; vérifier; étudier essayer; examiner; explorer; faire des recherches; faire passer un examen; faire subir un test; faire une inspection de; fouiller; inspecter; mettre à l'épreuve; passer en revue; prospecter; rechercher qc; reconnaître; soumettre à un test; soumettre à une inspection; tester; vérifier; éclairer; éprouver
op bezoek komen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
ophalen aller chercher; aller prendre; chercher; prendre; ramasser; venir chercher aller chercher; améliorer; collecter; emporter; enlever; lever; prendre; ramasser; recueillir; relever; récupérer; soulever
oppikken aller chercher; aller prendre; chercher; prendre; ramasser; venir chercher amasser; apprendre; cueillir; faire l'apprentissage de; prendre; prendre communication; prendre connaissance; ramasser; recevoir communication; recueillir; s'initier à; s'instruire; se mettre au courant
opzoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
rondkijken chercher; flairer çà et là; fouiner; fureter; regarder autour de soi
rondneuzen chercher; flairer çà et là; fouiner; fureter; regarder autour de soi
rondscharrelen chercher; flairer çà et là; fouiner; fureter; regarder autour de soi
rondsnuffelen chercher; flairer çà et là; fouiner; fureter; regarder autour de soi
rondzien chercher; regarder autour de soi
struinen chercher; flairer çà et là; fouiner; fureter; regarder autour de soi
voorbijkomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
zich oriënteren chercher; regarder autour de soi; s'orienter s'orienter
zien te vinden chercher; essayer de trouver; fouiller; rechercher; scruter
zoeken chercher; essayer de trouver; fouiller; rechercher; scruter rechercher

Synoniemen voor "chercher":


Wiktionary: chercher

chercher
verb
  1. Se donner du mouvement, du soin, de la peine pour découvrir quelqu’un ou quelque chose (Sens général)
chercher
verb
  1. proberen te vinden
Cross Translation:
FromToVia
• chercher → zoeken ↔ look — to search
• chercher → zoeken ↔ look for — search; seek
• chercher → opzoeken ↔ look up — to obtain information about something from a text source
• chercher → afzoeken; doorzoeken; zoeken ↔ search — to look throughout (a place) for something
• chercher → zoeken ↔ search — (followed by "for") to look thoroughly
• chercher → zoeken; nastreven ↔ seek — to try to find
• chercher → zoeken ↔ suchen — transitiv, auch mit nach: sich bemühen, etwas oder jemanden zu finden, das oder der verloren oder versteckt ist

chercher à:

chercher à werkwoord

  1. chercher à (tâcher; essayer; tenter; essayer de; s'efforcer)
    proberen; trachten; pogen
    • proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • trachten werkwoord (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
    • pogen werkwoord (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)

Vertaal Matrix voor chercher à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pogen ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
proberen effort; essai; tentative
trachten ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; effort; essai; intention; tentative
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pogen chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher
proberen chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher déguster; essayer; essayer la taille; goûter; soumettre à un test; tenter; tester; éprouver
trachten chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher

Verwante vertalingen van chercher







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0548 seconde
Page rendered in 1.0 seconds