Frans

Uitgebreide vertaling voor base (Frans) in het Nederlands

base:

base [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la base (axiome; principe fondamental; fondement; principe de base; dogme)
    het principe; het uitgangspunt; de basis; de grondslag; het fundament; de grondstelling; het basisbeginsel; het beginsel; de hoeksteen; het grondbeginsel; het grondbegrip; de grondregel
  2. la base (cave; fondation)
    de kelder; het gewelf
    • kelder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gewelf [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la base (endroit où on travaille; plancher de travail; atelier)
    de werkvloer
  4. la base (surface portante; plan de sustentation)
    het draagvlak
  5. la base (fondement)
    de ondergrond
  6. la base
    de base
    • base [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  7. la base
    het grondvlak
  8. la base (port d'attache)
    de thuishaven
  9. la base (fondation)
    de grondslag; de fundering; het fundament; bouwfundament
  10. la base (ligne de fond; grandes lignes)
    hoofdlijn in plan of verhaal; de hoofdlijn; de grondlijn; basislijn
  11. la base (châssis; pied; support)
    de chassis; het onderstel
    • chassis [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • onderstel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor base:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
base base
basis axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental idée fondamentale; point de départ; principe
basisbeginsel axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental
basislijn base; grandes lignes; ligne de fond idée fondamentale; ligne de base; planification initiale; point de départ
beginsel axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental idée fondamentale; point de départ; principe
bouwfundament base; fondation
chassis base; châssis; pied; support cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; squelette
draagvlak base; plan de sustentation; surface portante
fundament axiome; base; dogme; fondation; fondement; principe de base; principe fondamental idée fondamentale; point de départ; principe
fundering base; fondation idée fondamentale; point de départ
gewelf base; cave; fondation arcade; coupole; toit d'élyme; voûte; voûte en plein-cintre
grondbeginsel axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental
grondbegrip axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental
grondlijn base; grandes lignes; ligne de fond idée fondamentale; point de départ
grondregel axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental
grondslag axiome; base; dogme; fondation; fondement; principe de base; principe fondamental idée fondamentale; point de départ; principe
grondstelling axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental axiome; devise; idée fondamentale; maxime; point de départ; position principale; principe; règle fondamentale
grondvlak base
hoeksteen axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental clef de voûte; pierre angulaire; principe; principe de base
hoofdlijn base; grandes lignes; ligne de fond liaison principale; ligne centrale; ligne principale
hoofdlijn in plan of verhaal base; grandes lignes; ligne de fond
kelder base; cave; fondation
ondergrond base; fondement
onderstel base; châssis; pied; support chevalet; support; tréteau
principe axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental idée fondamentale; point de départ; principe
thuishaven base; port d'attache
uitgangspunt axiome; base; dogme; fondement; principe de base; principe fondamental idée fondamentale; point de départ; principe
werkvloer atelier; base; endroit où on travaille; plancher de travail
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
basis de base; élémentaire

Synoniemen voor "base":


Wiktionary: base

base
noun
  1. een stof die een of meer hydroxylgroepen bevat en in een waterige oplossing OH-ionen afsplitst
  2. een ion of molecuul dat de neiging heeft een proton op te nemen
  3. een ondersteunende groep

Cross Translation:
FromToVia
base basis base — foundation
base vertrekpunt; basis base — starting point
base kazerne; basis base — permanent structure for housing a military
base base base — chemical compound that will neutralize an acid
base honk base — baseball: one of the three places that a runner can stand in safety
base basis base — lower, horizontal line in a triangle or the horizontal plane of a 3D object
base basis basis — underlying condition
base basis basis — linearly independent set of vectors
base ondergrond ground — basis, foundation, groundwork
base grondtal radix — the number of distinct symbols used to represent numbers in a particular base

baser:

baser werkwoord (base, bases, basons, basez, )

  1. baser (fonder; établir; appuyer; asseoir; s'établir)
    baseren; funderen
    • baseren werkwoord (baseer, baseert, baseerde, baseerden, gebaseerd)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
  2. baser (fonder; établir; s'établir)
    aarden; gronden
    • aarden werkwoord (aard, aardt, aardde, aardden, geaard)
    • gronden werkwoord (grond, grondt, grondde, grondden, gegrond)
  3. baser (fonder; établir; instaurer; )
    grondvesten; funderen; gronden
    • grondvesten werkwoord (grondvest, grondvestte, grondvestten, gegrondvest)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
    • gronden werkwoord (grond, grondt, grondde, grondden, gegrond)

Conjugations for baser:

Présent
  1. base
  2. bases
  3. base
  4. basons
  5. basez
  6. basent
imparfait
  1. basais
  2. basais
  3. basait
  4. basions
  5. basiez
  6. basaient
passé simple
  1. basai
  2. basas
  3. basa
  4. basâmes
  5. basâtes
  6. basèrent
futur simple
  1. baserai
  2. baseras
  3. basera
  4. baserons
  5. baserez
  6. baseront
subjonctif présent
  1. que je base
  2. que tu bases
  3. qu'il base
  4. que nous basions
  5. que vous basiez
  6. qu'ils basent
conditionnel présent
  1. baserais
  2. baserais
  3. baserait
  4. baserions
  5. baseriez
  6. baseraient
passé composé
  1. ai basé
  2. as basé
  3. a basé
  4. avons basé
  5. avez basé
  6. ont basé
divers
  1. base!
  2. basez!
  3. basons!
  4. basé
  5. basant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor baser:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aarden baser; fonder; s'établir; établir mettre à la terre; s'habituer à; se faire à; se familiariser
baseren appuyer; asseoir; baser; fonder; s'établir; établir
funderen appuyer; asseoir; baser; dresser; fonder; instaurer; s'établir; édifier; élever; ériger; établir faire une substruction de pilotis
gronden baser; dresser; fonder; instaurer; s'établir; édifier; élever; ériger; établir abreuver
grondvesten baser; dresser; fonder; instaurer; s'établir; édifier; élever; ériger; établir

Synoniemen voor "baser":


Wiktionary: baser

baser
verb
  1. (overgankelijk) ~ op: gronden, doen steunen

Cross Translation:
FromToVia
baser baseren base — have as its foundation or starting point

Verwante vertalingen van base



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor base (Nederlands) in het Frans

base:

base [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de base
    la base
    • base [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor base:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
base base basis; basisbeginsel; basislijn; beginsel; bouwfundament; chassis; draagvlak; fundament; fundering; gewelf; grondbeginsel; grondbegrip; grondlijn; grondregel; grondslag; grondstelling; grondvlak; hoeksteen; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; kelder; ondergrond; onderstel; principe; thuishaven; uitgangspunt; werkvloer

Verwante woorden van "base":


Wiktionary: base

base
noun
  1. een stof die een of meer hydroxylgroepen bevat en in een waterige oplossing OH-ionen afsplitst
  2. een ion of molecuul dat de neiging heeft een proton op te nemen

Cross Translation:
FromToVia
base base base — chemical compound that will neutralize an acid