Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tiroir:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tiroir (Frans) in het Nederlands

tiroir:

tiroir [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tiroir (petit tiroir)
    de lade; de schuiflade; de la; schuifla
    • lade [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schuiflade [de ~] zelfstandig naamwoord
    • la [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schuifla [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. le tiroir (petit tiroir; tiroir à coulisse)
    het laatje
    • laatje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tiroir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
la petit tiroir; tiroir
laatje petit tiroir; tiroir; tiroir à coulisse
lade petit tiroir; tiroir
schuifla petit tiroir; tiroir
schuiflade petit tiroir; tiroir

Synoniemen voor "tiroir":


Wiktionary: tiroir

tiroir
noun
  1. Casier, compartiment, coulissant.
tiroir
noun
  1. uitschuifbare bergplaats

Cross Translation:
FromToVia
tiroir lade; la; schuif drawer — open-topped box in a cabinet used for storing
tiroir lade Schublade — oben offenes Behältnis, das in einem Möbelstück eingebaut ist

Verwante vertalingen van tiroir