Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. contigu:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor contigu (Frans) in het Nederlands

contigu:

contigu bijvoeglijk naamwoord

  1. contigu (limitrophe; adjacent; avoisinant; )
    aangrenzend; aanpalend; belendend
  2. contigu (environnant; adjacent; avoisinant; )
    omliggend; naburig; belendend

Vertaal Matrix voor contigu:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrenzend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; proche; voisin; à côté
aanpalend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; proche; voisin; à côté
belendend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; proche; voisin; à côté
naburig adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; voisin; à côté
omliggend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; voisin; à côté

Synoniemen voor "contigu":


Wiktionary: contigu


Cross Translation:
FromToVia
contigu verbonden contiguous — connected, touching, abutting
contigu aangrenzend contiguous — adjacent, neighboring
contigu samenhangend contiguous — connecting without a break

contiguë:


Synoniemen voor "contiguë":