Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: bout

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: bout

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bout:
  2. bouillir:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bout:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor bout (Frans) in het Nederlands

bout:

bout [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bout (extrémité; fin; fin d'année)
    het uiteinde
    • uiteinde [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le bout (coin; suggestion; tuyau; )
    de aanwijzing; de tip; de vingerwijzing; vingerwenk; de wenk
    • aanwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vingerwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vingerwenk [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wenk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le bout (crosse; cornue)
    de kolf; de greep
    • kolf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • greep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le bout (finale; fin)
    het einde; de finale
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finale [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. le bout (part; partie; participation; )
    het aandeel; het deel; de part
    • aandeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • deel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • part [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. le bout (parcelle; particule; part; )
    de deeltje; het onderdeeltje
  7. le bout (moignon; tronçon; souche)
    de stomp; de stronk
    • stomp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. le bout
    teenstuk

Vertaal Matrix voor bout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandeel bout; morceau; part; participation; partie; portion; ration action; action financière; apport; bloc; dépôt; part; participation; portion; quote-part
aanwijzing bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement aide; appui; assignation; augure; avant-courrier; commandement; consigne; contrainte; directive; impératif; indication; indice; indices; instruction; manifestation; mission; ordre; point de contact; point de départ; point de repère; présage; règlement; secours; signe avant-coureur; signe précurseur; sommation; soutien; statut; statuts; support; symptôme; tuyau
deel bout; morceau; part; participation; partie; portion; ration action; aire de battage; branche; catégorie; composant; fraction; fragment; groupe parlementaire; héritage; ingrédient; ingrédient de base; membre; morceau; objet hérité; part; partie; portion; ration; rayon; reliure; section; segment; titre; tome; volume; édition; élément de base
deeltje bout; fraction; morceau; parcelle; part; particule; petit bout; quartier
einde bout; fin; finale achèvement; arrivée; cessation; clôture; conclusion; dénouement; fin; finish; issue; ligne d'arrivée; résultat
finale bout; fin; finale fin; final; finale
greep bout; cornue; crosse poignée; prise; saisie
kolf bout; cornue; crosse
onderdeeltje bout; fraction; morceau; parcelle; part; particule; petit bout; quartier
part bout; morceau; part; participation; partie; portion; ration bloc; fragment; part; partie; portion
stomp bout; moignon; souche; tronçon
stronk bout; moignon; souche; tronçon souche; trognon
teenstuk bout
tip bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement conseil
uiteinde bout; extrémité; fin; fin d'année
vingerwenk bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement
vingerwijzing bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement
wenk bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement avertissement; avis; indice; signal; signe; signe de tête
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stomp obtus
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
deel mosaïque
greep poignée

Synoniemen voor "bout":


Wiktionary: bout

bout
Cross Translation:
FromToVia
• bout → uiteinde; einde ↔ end — extreme part
• bout → restje ↔ scrap — small leftover piece
• bout → punt ↔ tip — extreme end of something
• bout → touw ↔ Ende — ein Stück Seil in der Seemannssprache
• bout → einde ↔ Ende — Abschluss bzw. Abgrenzung eines Gegenstandes
• bout → stuk ↔ Ende — umgangssprachlich ein Stück, ein Teil
• bout → stomp; peuk ↔ Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist

bouillir:

bouillir werkwoord (bous, bout, bouillons, bouillez, )

  1. bouillir (cuire; entrer en ébullition; être en ébullition)
    zieden; koken van woede

Conjugations for bouillir:

Présent
  1. bous
  2. bous
  3. bout
  4. bouillons
  5. bouillez
  6. bouillent
imparfait
  1. bouillais
  2. bouillais
  3. bouillait
  4. bouillions
  5. bouilliez
  6. bouillaient
passé simple
  1. bouillis
  2. bouillis
  3. bouillit
  4. bouillîmes
  5. bouillîtes
  6. bouillirent
futur simple
  1. bouillirai
  2. bouilliras
  3. bouillira
  4. bouillirons
  5. bouillirez
  6. bouilliront
subjonctif présent
  1. que je bouille
  2. que tu bouilles
  3. qu'il bouille
  4. que nous bouillions
  5. que vous bouilliez
  6. qu'ils bouillent
conditionnel présent
  1. bouillirais
  2. bouillirais
  3. bouillirait
  4. bouillirions
  5. bouilliriez
  6. bouilliraient
passé composé
  1. ai bouilli
  2. as bouilli
  3. a bouilli
  4. avons bouilli
  5. avez bouilli
  6. ont bouilli
divers
  1. bous!
  2. bouillez!
  3. bouillons!
  5. bouilli
  6. bouillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bouillir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zieden ébulition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koken van woede bouillir; cuire; entrer en ébullition; être en ébullition
zieden bouillir; cuire; entrer en ébullition; être en ébullition

Synoniemen voor "bouillir":


Wiktionary: bouillir

bouillir
verb
  1. Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.
bouillir
verb
  1. vloeistof verwarmen totdat er zich in de hele vloeistof bellen vormen die naar boven stijgen en openspringen
Cross Translation:
FromToVia
• bouillir → aan de kook brengen; koken ↔ boil — heat (a liquid) until it begins to turn into a gas
• bouillir → koken ↔ boil — begin to turn into a gas

Verwante vertalingen van bout



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bout (Nederlands) in het Frans

bout:

bout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bout (moerbout)
    le boulon
    • boulon [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boulon bout; moerbout

Verwante woorden van "bout":

  • bouten, boutje, boutjes

Wiktionary: bout

Cross Translation:
FromToVia
• bout → boulon ↔ bolt — metal fastener
• bout → carreau ↔ bolt — short, stout, blunt-headed arrow

Verwante vertalingen van bout







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0906 seconde
Page rendered in 1.0 seconds