Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- varié:
- varier:
-
Wiktionary:
- varier → afwisselen, variëren, werken
- varier → variëren
Frans
Uitgebreide vertaling voor varié (Frans) in het Nederlands
varié:
-
varié (hétérogène; divers; disparate; composite)
uiteenlopend; divers; verschillend; onderscheiden; ongelijksoortig-
uiteenlopend bijvoeglijk naamwoord
-
divers bijvoeglijk naamwoord
-
verschillend bijvoeglijk naamwoord
-
onderscheiden bijvoeglijk naamwoord
-
ongelijksoortig bijvoeglijk naamwoord
-
-
varié (divergent; divers; multiple)
uiteenlopende-
uiteenlopende bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor varié:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onderscheiden | adouber; apercevoir; armer chevalier; briller; constater; descerner; discerner; distinguer; décorer; déterminer; embrasser du regard; enregistrer; exceller; faire observer; faire remarquer; honorer de; observer; percevoir; recevoir chevalier; regarder; remarquer; se distinguer; voir | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
divers | composite; disparate; divers; hétérogène; varié | |
onderscheiden | composite; disparate; divers; hétérogène; varié | |
ongelijksoortig | composite; disparate; divers; hétérogène; varié | |
uiteenlopend | composite; disparate; divers; hétérogène; varié | |
verschillend | composite; disparate; divers; hétérogène; varié | différemment; différent; divers |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uiteenlopende | divergent; divers; multiple; varié |
Synoniemen voor "varié":
varié vorm van varier:
varier werkwoord (varie, varies, varions, variez, varient, variais, variait, variions, variiez, variaient, variai, varias, varia, variâmes, variâtes, varièrent, varierai, varieras, variera, varierons, varierez, varieront)
-
varier (différer; diverger)
-
varier (alterner; changer; modifier; transformer; échanger; altérer; permuter)
-
varier (échanger; confondre; renvoyer; troquer; changer; troquer contre; faire un échange; transformer; substituer; permuter; modifier; annuler; embarrasser; tourner en sens contraire)
Conjugations for varier:
Présent
- varie
- varies
- varie
- varions
- variez
- varient
imparfait
- variais
- variais
- variait
- variions
- variiez
- variaient
passé simple
- variai
- varias
- varia
- variâmes
- variâtes
- varièrent
futur simple
- varierai
- varieras
- variera
- varierons
- varierez
- varieront
subjonctif présent
- que je varie
- que tu varies
- qu'il varie
- que nous variions
- que vous variiez
- qu'ils varient
conditionnel présent
- varierais
- varierais
- varierait
- varierions
- varieriez
- varieraient
passé composé
- ai varié
- as varié
- a varié
- avons varié
- avez varié
- ont varié
divers
- varie!
- variez!
- varions!
- varié
- variant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor varier:
Synoniemen voor "varier":
Computer vertaling door derden: