Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: imposteur

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: imposteur

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

imposteur:
- bedrieger; oplichter; zwendelaar; fraudeur; flessentrekker
Wiktionary:
- imposteur → bedrieger
- imposteur → vervalser, charlatan, bedrieger, oplichter, fraudeur

Frans

Uitgebreide vertaling voor imposteur (Frans) in het Nederlands

imposteur:

imposteur [le ~] zelfstandig naamwoord

l'imposteur (escroc; trompeur; dupeur)
de bedrieger; de oplichter
- bedrieger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- oplichter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'imposteur (escroc; dupeur; trompeur)
de zwendelaar; de fraudeur
- zwendelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- fraudeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'imposteur (carambouilleur; trompeur; escroc; dupeur)
de flessentrekker
- flessentrekker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor imposteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrieger	dupeur; escroc; imposteur; trompeur
flessentrekker	carambouilleur; dupeur; escroc; imposteur; trompeur
fraudeur	dupeur; escroc; imposteur; trompeur
oplichter	dupeur; escroc; imposteur; trompeur
zwendelaar	dupeur; escroc; imposteur; trompeur

Synoniemen voor "imposteur":

charlatan; bluffeur; escroc; hâbleur; menteur; hypocrite; sournois; fourbe; judas; grimacier; comédien; dissimulé; perfide; traître; double; artificieux; mielleux; mystificateur; trompeur

Wiktionary: imposteur

imposteur

noun

Celui qui imputer faussement à quelqu’un quelque chose de préjudiciable et d’odieux.
- imposteur → bedrieger

Cross Translation:

From	To	Via
• imposteur	→ vervalser; charlatan; bedrieger; oplichter; fraudeur	↔ fraud — one who performs fraud
• imposteur	→ bedrieger	↔ impostor — someone who uses assumed identity

Verwante vertalingen van imposteur

imposteur fieffé