Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. griffe:
  2. griffé:
  3. griffer:
  4. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor griffe (Frans) in het Nederlands

griffe:

griffe [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la griffe (main; poing; patte)
    de hand; de jat; de klauw; de poot; de knuist
    • hand [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klauw [de ~] zelfstandig naamwoord
    • poot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knuist [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor griffe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hand griffe; main; patte; poing main
jat griffe; main; patte; poing
klauw griffe; main; patte; poing
knuist griffe; main; patte; poing poing
poot griffe; main; patte; poing chevalet; enculé; homosexuel; inverti; jambe; patte; pédé; support; tréteau

Synoniemen voor "griffe":


Wiktionary: griffe

griffe
noun
  1. Ongle pointu de certains animaux
griffe
noun
  1. poot van een roofdier
  2. hand

Cross Translation:
FromToVia
griffe klauw claw — curved horny nail
griffe klauw talon — hooked claw
griffe handtekening; onderschrift Pfoteohne Plural; umgangssprachlich: Unterschrift

griffé:

griffé bijvoeglijk naamwoord

  1. griffé
    geklauwd

Vertaal Matrix voor griffé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geklauwd griffé

griffer:

griffer werkwoord (griffe, griffes, griffons, griffez, )

  1. griffer (se gratter; racler; frotter; gratter; égratigner)
    zich krabben; krassen

Conjugations for griffer:

Présent
  1. griffe
  2. griffes
  3. griffe
  4. griffons
  5. griffez
  6. griffent
imparfait
  1. griffais
  2. griffais
  3. griffait
  4. griffions
  5. griffiez
  6. griffaient
passé simple
  1. griffai
  2. griffas
  3. griffa
  4. griffâmes
  5. griffâtes
  6. griffèrent
futur simple
  1. grifferai
  2. grifferas
  3. griffera
  4. grifferons
  5. grifferez
  6. grifferont
subjonctif présent
  1. que je griffe
  2. que tu griffes
  3. qu'il griffe
  4. que nous griffions
  5. que vous griffiez
  6. qu'ils griffent
conditionnel présent
  1. grifferais
  2. grifferais
  3. grifferait
  4. grifferions
  5. grifferiez
  6. grifferaient
passé composé
  1. ai griffé
  2. as griffé
  3. a griffé
  4. avons griffé
  5. avez griffé
  6. ont griffé
divers
  1. griffe!
  2. griffez!
  3. griffons!
  4. griffé
  5. griffant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor griffer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krassen crissement; grattement; grincement; raclements
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krassen frotter; gratter; griffer; racler; se gratter; égratigner
zich krabben frotter; gratter; griffer; racler; se gratter; égratigner

Synoniemen voor "griffer":


Wiktionary: griffer

griffer
Cross Translation:
FromToVia
griffer klauwen claw — scratch or tear at

Verwante vertalingen van griffe