Friandise: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

friandise:
- tussendoortje; snack; hapje; versnapering; snoepjes; snoepgoed; lekkers; zoetigheid; delicatesse; lekkernij; liflafje; heerlijkheid; kandij
Wiktionary:
- friandise → lekkernij, versnapering, snoep, snoepgoed, zoetigheid, zoet
- friandise → snoepgoed, snoep, zoetigheid

Frans

Uitgebreide vertaling voor friandise (Frans) in het Nederlands

la friandise (repas que l'on sert à toute heure; amuse-gueule; bouchée; snack; coupe-faim; coup de dent)
het tussendoortje; de snack; het hapje
- tussendoortje [het ~] zelfstandig naamwoord
- snack [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hapje [het ~] zelfstandig naamwoord
la friandise (casse-croûte; casse-graine)
de versnapering; het tussendoortje; het hapje
- versnapering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tussendoortje [het ~] zelfstandig naamwoord
- hapje [het ~] zelfstandig naamwoord
la friandise (sucrerie; bonbons)
de snoepjes; het snoepgoed; het lekkers; de zoetigheid
- snoepjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- snoepgoed [het ~] zelfstandig naamwoord
- lekkers [het ~] zelfstandig naamwoord
- zoetigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la friandise (délicatesse; friandises; amuse-gueule; délice; mets délicat)
de versnapering; de delicatesse; de lekkernij
- versnapering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- delicatesse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lekkernij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la friandise (amuse-gueule)
het liflafje
- liflafje [het ~] zelfstandig naamwoord
la friandise (chose exquise; délicatesse)
de heerlijkheid
- heerlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la friandise (candi; friandises; bonbon; gourmandises)
de kandij
- kandij [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
delicatesse	amuse-gueule; délicatesse; délice; friandise; friandises; mets délicat
hapje	amuse-gueule; bouchée; casse-croûte; casse-graine; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack
heerlijkheid	chose exquise; délicatesse; friandise	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur
kandij	bonbon; candi; friandise; friandises; gourmandises
lekkernij	amuse-gueule; délicatesse; délice; friandise; friandises; mets délicat
lekkers	bonbons; friandise; sucrerie	amuse-gueule; délicatesses; friandises; gourmandises
liflafje	amuse-gueule; friandise
snack	amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack
snoepgoed	bonbons; friandise; sucrerie	bonbons
snoepjes	bonbons; friandise; sucrerie
tussendoortje	amuse-gueule; bouchée; casse-croûte; casse-graine; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack	amuse-gueule; coup; délicatesses; friandises; gourmandises
versnapering	amuse-gueule; casse-croûte; casse-graine; délicatesse; délice; friandise; friandises; mets délicat	amuse-gueule; délicatesses; friandises; gourmandises
zoetigheid	bonbons; friandise; sucrerie	amuse-gueule; délicatesses; friandises; gourmandises

friandise

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• friandise	→ snoepgoed; snoep; zoetigheid	↔ Süßigkeit — meist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden

Computer vertaling door derden: