Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: attester

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: attester

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. attester:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor attester (Frans) in het Nederlands

attester:

attester werkwoord (atteste, attestes, attestons, attestez, )

  1. attester (témoigner; certifier; déclarer; porter témoignage)
    getuigen
    • getuigen werkwoord (getuig, getuigt, getuigde, getuigden, getuigd)
  2. attester (prouver; démontrer; montrer; )
    aantonen; bewijzen; staven
    • aantonen werkwoord (toon aan, toont aan, toonde aan, toonden aan, aangetoond)
    • bewijzen werkwoord (bewijs, bewijst, bewees, bewezen, bewezen)
    • staven werkwoord (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)
  3. attester (prétendre; déclarer; argumenter; )
    beweren; verklaren; pretenderen; stellen; voorgeven
    • beweren werkwoord (beweer, beweert, beweerde, beweerden, beweerd)
    • verklaren werkwoord (verklaar, verklaart, verklaarde, verklaarden, verklaard)
    • pretenderen werkwoord (pretendeer, pretendeert, pretendeerde, pretendeerden, gepretendeerd)
    • stellen werkwoord (stel, stelt, stelde, stelden, gesteld)
    • voorgeven werkwoord (geef voor, geeft voor, gaf voor, gaven voor, voorgegeven)
  4. attester (déclarer; témoigner)
    betuigen; betonen
    • betuigen werkwoord (betuig, betuigt, betuigde, betuigden, betuigd)
    • betonen werkwoord (betoon, betoont, betoonde, betoonden, betoond)

Conjugations for attester:

Présent
  1. atteste
  2. attestes
  3. atteste
  4. attestons
  5. attestez
  6. attestent
imparfait
  1. attestais
  2. attestais
  3. attestait
  4. attestions
  5. attestiez
  6. attestaient
passé simple
  1. attestai
  2. attestas
  3. attesta
  4. attestâmes
  5. attestâtes
  6. attestèrent
futur simple
  1. attesterai
  2. attesteras
  3. attestera
  4. attesterons
  5. attesterez
  6. attesteront
subjonctif présent
  1. que j'atteste
  2. que tu attestes
  3. qu'il atteste
  4. que nous attestions
  5. que vous attestiez
  6. qu'ils attestent
conditionnel présent
  1. attesterais
  2. attesterais
  3. attesterait
  4. attesterions
  5. attesteriez
  6. attesteraient
passé composé
  1. ai attesté
  2. as attesté
  3. a attesté
  4. avons attesté
  5. avez attesté
  6. ont attesté
divers
  1. atteste!
  2. attestez!
  3. attestons!
  5. attesté
  6. attestant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor attester:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweren affirmation; assertion
getuigen témoins
staven barrages; barreaux; barres; barrières; grilles
stellen postulat; proposition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantonen attester; confirmer; démontrer; faire ses preuves; faire voir; justifier; manifester; mettre en evidence; montrer; prouver; vérifier; établir l'existence de
betonen attester; déclarer; témoigner accentuer; insister sur; souligner
betuigen attester; déclarer; témoigner
beweren argumenter; attester; avancer; certifier; déclarer; faire semblant; feindre; porter témoignage; prétendre; prétexter; simuler; soutenir; témoigner
bewijzen attester; confirmer; démontrer; faire ses preuves; faire voir; justifier; manifester; mettre en evidence; montrer; prouver; vérifier; établir l'existence de
getuigen attester; certifier; déclarer; porter témoignage; témoigner
pretenderen argumenter; attester; avancer; certifier; déclarer; faire semblant; feindre; porter témoignage; prétendre; prétexter; simuler; soutenir; témoigner
staven attester; confirmer; démontrer; faire ses preuves; faire voir; justifier; manifester; mettre en evidence; montrer; prouver; vérifier; établir l'existence de adhérer à; approuver; confirmer; consentir; souscire à
stellen argumenter; attester; avancer; certifier; déclarer; faire semblant; feindre; porter témoignage; prétendre; prétexter; simuler; soutenir; témoigner avancer; entamer; lancer; postuler; proposer; présupposer; se présenter comme postulant; soulever; émettre l'opinion
verklaren argumenter; attester; avancer; certifier; déclarer; faire semblant; feindre; porter témoignage; prétendre; prétexter; simuler; soutenir; témoigner clarifier; commenter; expliquer; exposer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir
voorgeven argumenter; attester; avancer; certifier; déclarer; faire semblant; feindre; porter témoignage; prétendre; prétexter; simuler; soutenir; témoigner

Synoniemen voor "attester":


Wiktionary: attester

attester
verb
  1. certifier un fait, soit de vif voix, soit par écrit.
Cross Translation:
FromToVia
• attester → attesteren ↔ attestieren — (transitiv) etwas bescheinigen, jemandem etwas zugestehen
• attester → tekenen; ondertekenen; inschrijven; intekenen; plaatsen ↔ zeichnen — (transitiv) unterzeichnen

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0932 seconde
Page rendered in 1.0 seconds