Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- pose:
- posé:
- poser:
-
Wiktionary:
- poser → poseren, zitten, leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen, situeren, stationeren, aanleggen, bouwen, construeren, fitten, installeren, maken, aanmaken, bedrijven, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, neerzetten
- poser → beschikken, bepalen, vaststellen, vragen, [[aan de grond zetten]], landen, leggen, plaatsen, poseren, zetten, doen, stellen, neerzetten
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor posé (Frans) in het Nederlands
pose:
-
la pose (mise en place; placement; installation; insertion; implantation)
Vertaal Matrix voor pose:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
het plaatsen | implantation; insertion; installation; mise en place; placement; pose | |
plaatsing | implantation; insertion; installation; mise en place; placement; pose | mise en place; positionnement |
Synoniemen voor "pose":
posé:
-
posé (calme; tranquille; serein; tranquillement; gentil; à l'amiable)
-
posé (paisible; paisiblement)
-
posé
-
posé (placide; impassible; serein)
onderkoeld-
onderkoeld bijvoeglijk naamwoord
-
-
posé (placide; calme; tranquille; aimable; gentil; tranquillement; paisiblement; gracieux; paisible; affable; amicalement; amical; impassible; serein; calmement; d'humeur égale)
rustig; gelijkmoedig; bedaard; kalm-
rustig bijvoeglijk naamwoord
-
gelijkmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
bedaard bijvoeglijk naamwoord
-
kalm bijvoeglijk naamwoord
-
-
posé (avec réserve; réservé)
ingetrokken-
ingetrokken bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor posé:
Synoniemen voor "posé":
poser:
poser werkwoord (pose, poses, posons, posez, posent, posais, posait, posions, posiez, posaient, posai, posas, posa, posâmes, posâtes, posèrent, poserai, poseras, posera, poserons, poserez, poseront)
-
poser (déposer; mettre; placer; coucher; situer; stationner; planter)
-
poser (mettre; placer; déposer; ranger; installer)
-
poser (mettre; placer; déposer; ranger; installer)
-
poser (mettre; déposer; placer)
-
poser (mettre; asseoir; placer; insérer; installer; appliquer; signaler; garer; stationner)
-
poser (déposer; mettre)
iets neerleggen-
iets neerleggen werkwoord
-
-
poser (poser doucement; mettre; déposer; s'étendre; faucher; s'allonger)
-
poser (attacher à qc; attacher; fixer; installer; agrafer; parapher; coller; renforcer; lier; marquer; nouer; timbrer)
-
poser (coucher; mettre; déposer; fixer; insérer; placer; installer; faire asseoir)
-
poser (engager; nommer)
-
poser (stationner; placer; poster; mettre; déposer)
Conjugations for poser:
Présent
- pose
- poses
- pose
- posons
- posez
- posent
imparfait
- posais
- posais
- posait
- posions
- posiez
- posaient
passé simple
- posai
- posas
- posa
- posâmes
- posâtes
- posèrent
futur simple
- poserai
- poseras
- posera
- poserons
- poserez
- poseront
subjonctif présent
- que je pose
- que tu poses
- qu'il pose
- que nous posions
- que vous posiez
- qu'ils posent
conditionnel présent
- poserais
- poserais
- poserait
- poserions
- poseriez
- poseraient
passé composé
- ai posé
- as posé
- a posé
- avons posé
- avez posé
- ont posé
divers
- pose!
- posez!
- posons!
- posé
- posant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor poser:
Synoniemen voor "poser":
Wiktionary: poser
poser
Cross Translation:
verb
poser
-
placer, mettre sur quelque chose.
- poser → poseren; zitten; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; situeren; stationeren; aanleggen; bouwen; construeren; fitten; installeren; maken; aanmaken; bedrijven; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• poser | → beschikken; bepalen; vaststellen | ↔ appoint — to constitute; to ordain; to prescribe; to fix the time and place of |
• poser | → vragen | ↔ ask — request an answer |
• poser | → [[aan de grond zetten]]; landen | ↔ land — to bring to land |
• poser | → leggen | ↔ lay — to place something down in a position of rest |
• poser | → plaatsen | ↔ place — to put in a specific location |
• poser | → poseren | ↔ pose — assume or maintain a pose |
• poser | → zetten; plaatsen; leggen; doen; stellen | ↔ put — to place something somewhere |
• poser | → zetten; neerzetten | ↔ set — to put something down |
Verwante vertalingen van posé
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor posé (Nederlands) in het Frans
pose:
-
de pose (lichaamshouding; houding; standje; stand)
Vertaal Matrix voor pose:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attitude | houding; lichaamshouding; pose; stand; standje | bewering; gedrag; gedragswijze; handelwijze; houding; instelling; manier; mentaliteit; optreden; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema |
posture | houding; lichaamshouding; pose; stand; standje | figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; vorm |
tenue | houding; lichaamshouding; pose; stand; standje | betamelijkheid; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gewaad; keurigheid; kledij; kleding; kleren; kostuum; maatpak; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; pak; plunje; tenue; uitdossing; uniform; welgemanierdheid; welvoeglijkheid |