Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
classe:
- schooljaar; klas; schoolklas; klasse; cursus; onderwijs; les; onderrichting; onderricht; instructie; lering; soort; type; genre; slag; maatschappelijke klasse; stand; rang; orde; onderverdeling; aard; klaslokaal; klassenlokaal; schoollokaal; vaklokaal; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid; deftigheid; objectklasse
- eersteklas; klasse
- classer:
- classé:
-
Wiktionary:
- classe → klasse, klas, stand
- classe → klasse, laag, klas, klasgenoot
- classer → rangschikken, sorteren
- classer → geseponeerd, sorteren
Frans
Uitgebreide vertaling voor classe (Frans) in het Nederlands
classe:
-
la classe (année scolaire)
-
la classe
-
la classe
-
la classe (enseignement; cours; leçon)
-
la classe (enseignement; cours; leçon; instruction)
-
la classe (genre; type; sorte; catégorie; espèce; subdivision)
-
la classe (classe sociale; rang; ordre; sorte; groupe social)
-
la classe (subdivision; catégorie; genre; type; sorte; espèce)
-
la classe (salle de classe)
-
la classe (salle de classe; salle)
-
la classe (air distinguée; distinction; grand air)
-
la classe (classe d'objets)
-
classe
Vertaal Matrix voor classe:
Synoniemen voor "classe":
Wiktionary: classe
classe vorm van classer:
classer werkwoord (classe, classes, classons, classez, classent, classais, classait, classions, classiez, classaient, classai, classas, classa, classâmes, classâtes, classèrent, classerai, classeras, classera, classerons, classerez, classeront)
-
classer (classer en groupes)
-
classer (trier; arranger; sélectionner; repartir; séparer; passer les vitesses; enchaîner; coupler)
-
classer (grouper; ficher; classifier; arranger; catégoriser; repartir; systématiser)
ordenen; indelen; groeperen; arrangeren; systematiseren-
systematiseren werkwoord (systematiseer, systematiseert, systematiseerde, systematiseerden, gesystematiseerd)
-
classer (classifier; catégoriser)
-
classer
-
classer (classer sans suite)
-
classer (classifier; repartir; ficher; grouper; catégoriser; systématiser)
-
classer (ranger; sérier; arranger; agencer; classifier)
Conjugations for classer:
Présent
- classe
- classes
- classe
- classons
- classez
- classent
imparfait
- classais
- classais
- classait
- classions
- classiez
- classaient
passé simple
- classai
- classas
- classa
- classâmes
- classâtes
- classèrent
futur simple
- classerai
- classeras
- classera
- classerons
- classerez
- classeront
subjonctif présent
- que je classe
- que tu classes
- qu'il classe
- que nous classions
- que vous classiez
- qu'ils classent
conditionnel présent
- classerais
- classerais
- classerait
- classerions
- classeriez
- classeraient
passé composé
- ai classé
- as classé
- a classé
- avons classé
- avez classé
- ont classé
divers
- classe!
- classez!
- classons!
- classé
- classant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor classer:
Synoniemen voor "classer":
Wiktionary: classer
classer
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• classer | → geseponeerd | ↔ ad acta — bildungssprachlich, übertragen in der Redewendung „etwas ad acta legen“: |
• classer | → sorteren | ↔ sort — separate according to certain criteria |
classée:
Synoniemen voor "classée":
classé:
-
classé
-
classé (en ordre; rangé; ordonné)
ordelijk; gerangschikt; opgeruimd-
ordelijk bijvoeglijk naamwoord
-
gerangschikt bijvoeglijk naamwoord
-
opgeruimd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor classé:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geordend | classé | |
opgeruimd | classé; en ordre; ordonné; rangé | animé; gai; gaie; gaiement; joyeuse; joyeusement; joyeux; ordonné; rangé; rangée |
ordelijk | classé; en ordre; ordonné; rangé | rangée |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gerangschikt | classé; en ordre; ordonné; rangé |