Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: organiser

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: organiser

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. organiser:
  2. Organiser:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor organiser (Frans) in het Nederlands

organiser:

organiser werkwoord (organise, organises, organisons, organisez, )

  1. organiser (concevoir; planifier; prévoir; )
    plannen
    • plannen werkwoord (plan, plant, plande, planden, gepland)
  2. organiser (aménager; arranger; lancer; )
    regelen; arrangeren; iets op touw zetten
    • regelen werkwoord (regel, regelt, regelde, regelden, geregeld)
    • arrangeren werkwoord (arrangeer, arrangeert, arrangeerde, arrangeerden, gearrangeerd)
  3. organiser (arranger; convenir)
    regelen; arrangeren; afspreken; bedisselen
    • regelen werkwoord (regel, regelt, regelde, regelden, geregeld)
    • arrangeren werkwoord (arrangeer, arrangeert, arrangeerde, arrangeerden, gearrangeerd)
    • afspreken werkwoord (spreek af, spreekt af, sprak af, spraken af, afgesproken)
    • bedisselen werkwoord (bedissel, bedisselt, bedisselde, bedisselden, bedisseld)
  4. organiser (coordonner; arranger)
    coördineren
    • coördineren werkwoord (coördineer, coördineert, coördineerde, coördineerden, gecoördineerd)
  5. organiser (aménager)
    huis inrichten

Conjugations for organiser:

Présent
  1. organise
  2. organises
  3. organise
  4. organisons
  5. organisez
  6. organisent
imparfait
  1. organisais
  2. organisais
  3. organisait
  4. organisions
  5. organisiez
  6. organisaient
passé simple
  1. organisai
  2. organisas
  3. organisa
  4. organisâmes
  5. organisâtes
  6. organisèrent
futur simple
  1. organiserai
  2. organiseras
  3. organisera
  4. organiserons
  5. organiserez
  6. organiseront
subjonctif présent
  1. que j'organise
  2. que tu organises
  3. qu'il organise
  4. que nous organisions
  5. que vous organisiez
  6. qu'ils organisent
conditionnel présent
  1. organiserais
  2. organiserais
  3. organiserait
  4. organiserions
  5. organiseriez
  6. organiseraient
passé composé
  1. ai organisé
  2. as organisé
  3. a organisé
  4. avons organisé
  5. avez organisé
  6. ont organisé
divers
  1. organise!
  2. organisez!
  3. organisons!
  5. organisé
  6. organisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

organiser [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'organiser (provocer)
    aanrichten

Vertaal Matrix voor organiser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanrichten organiser; provocer
afspreken accord; convention; fait de se mettre d'accord
regelen organisation; réglage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanrichten causer; commettre; faire; inciter à; mettre; occasionner; provoquer
afspreken arranger; convenir; organiser accorder; convenir; joindre; réunir; s'arranger; s'entendre sur; se rencontrer; se réunir; se voir; tomber d'accord; tomber d'accord sur
arrangeren aménager; arranger; commencer; construire; convenir; créer; dresser; fonder; lancer; organiser; édifier; ériger arranger; catégoriser; classer; classifier; ficher; grouper; orchestrer; repartir; systématiser
bedisselen arranger; convenir; organiser
coördineren arranger; coordonner; organiser
huis inrichten aménager; organiser
iets op touw zetten aménager; arranger; commencer; construire; créer; dresser; fonder; lancer; organiser; édifier; ériger
plannen concevoir; envisager; imaginer; organiser; planifier; projeter; prévoir; tramer planifier
regelen aménager; arranger; commencer; construire; convenir; créer; dresser; fonder; lancer; organiser; édifier; ériger achever; adapter; ajuster; arranger; finir; raccommoder; régler; terminer

Synoniemen voor "organiser":


Wiktionary: organiser

organiser
verb
  1. disposer les parties d’un corps pour les fonctions auxquelles il destiner.
organiser
verb
  1. een bepaalde structuur aanbrengen
  2. iets, vaak een evenement, tot stand brengen
Cross Translation:
FromToVia
• organiser → regelen ↔ arrange — to set up, organise
• organiser → organiseren ↔ organize — to arrange in working order

Organiser:

Organiser

  1. Organiser
    opruimen

Vertaal Matrix voor Organiser:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen desservir; débarrasser; débarrasser la table; liquider; nettoyer; nettoyer à fond; ranger; solder; stocker
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Organiser

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van organiser







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1252 seconde
Page rendered in 1.0 seconds