Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: accord

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: accord

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. accord:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor accord (Frans) in het Nederlands

accord:

accord [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'accord (arrangement; convention; consentement)
    het akkoord; de afspraak; de overeenkomst; de regeling; de schikking
  2. l'accord (autorisation; approbation; acceptation; consentement; permission)
    de goedkeuring; de instemming; het akkoord
  3. l'accord (contrat; convention)
    de overeenkomst; het contract
  4. l'accord (approbation; convention)
    de goedkeuring; accoord; de toestemming
  5. l'accord (concorde; consensus; harmonie; )
    de eensgezindheid; de harmonie; de eendrachtigheid; de eendracht
  6. l'accord (concordance; consensus)
    de overeenstemming
  7. l'accord (marché conclu; transaction; affaire; opération)
    de transactie; de deal; de zaak
    • transactie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • deal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. l'accord (fait commun; communauté; convention; contrat)
    de gemeenschappelijkheid; de overeenkomst
  9. l'accord (fait de se mettre d'accord; convention)
    afspreken; accorderen
  10. l'accord (accommodement; arrangement)
    de vereffening; het akkoord; de regeling; de schikking; het vergelijk
  11. l'accord (approbation; consentement; succès)
    de instemming; de bijval
    • instemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bijval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  12. l'accord (compromis; disposition; arrangement)
    de compromis; het vergelijk
  13. l'accord (permission; autorisation; concession; admission)
    de goedkeuring; de toestemming; de permissie; het akkoord; het goedvinden; het fiat
  14. l'accord (convention)
    accorderen; overeenstemmen
  15. l'accord (admission; permission; autorisation)
    de toelating
  16. l'accord (solidarité; unité; harmonie; unanimité; concorde)
    de eensgezindheid; de saamhorigheid; de eendrachtigheid
  17. l'accord (arrangement; réglementation; règlement)
    het arrangement; de regeling
  18. l'accord (solidarité; fraternité; entente; )
    de saamhorigheid; de verbondenheid; de solidariteit; de eensgezindheid
  19. l'accord (sentiment de solidarité; concordance; entente; )
    het saamhorigheidsgevoel; de solidariteit

Vertaal Matrix voor accord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accoord accord; approbation; convention
accorderen accord; convention; fait de se mettre d'accord
afspraak accord; arrangement; consentement; convention liaison; rendez-vous
afspreken accord; convention; fait de se mettre d'accord
akkoord acceptation; accommodement; accord; admission; approbation; arrangement; autorisation; concession; consentement; convention; permission alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union
arrangement accord; arrangement; règlement; réglementation arrangement; classement; harmonisation; hiérarchie; instrumentation; mise en ordre; orchestration; ordre; rangement
bijval accord; approbation; consentement; succès
compromis accord; arrangement; compromis; disposition
contract accord; contrat; convention contrat; demande de devis; incident; tâche
deal accord; affaire; marché conclu; opération; transaction
eendracht accord; concordance; concorde; consensus; entente; harmonie; union; unisson
eendrachtigheid accord; concordance; concorde; consensus; entente; harmonie; solidarité; unanimité; union; unisson; unité
eensgezindheid accord; alliance; concordance; concorde; consensus; entente; fraternité; harmonie; solidarité; unanimité; union; unisson; unité entente; unanimité
fiat accord; admission; autorisation; concession; permission approbation; autorisation; consentement; permission; procuration
gemeenschappelijkheid accord; communauté; contrat; convention; fait commun
goedkeuring acceptation; accord; admission; approbation; autorisation; concession; consentement; convention; permission activité d'approbation; approbation
goedvinden accord; admission; autorisation; concession; permission
harmonie accord; concordance; concorde; consensus; entente; harmonie; union; unisson balance; concorde; fanfare; fanfare musicale; harmonie; harmonie sonore; union; unisson; équilibre
instemming acceptation; accord; approbation; autorisation; consentement; permission; succès
overeenkomst accord; arrangement; communauté; consentement; contrat; convention; fait commun ressemblance; similitude
overeenstemmen accord; convention
overeenstemming accord; concordance; consensus
permissie accord; admission; autorisation; concession; permission
regeling accommodement; accord; arrangement; consentement; convention; règlement; réglementation consigne; prescription; regle; règlement; règlement des dommages; réglementation
saamhorigheid accord; alliance; concorde; entente; fraternité; harmonie; solidarité; unanimité; unité
saamhorigheidsgevoel accord; concordance; concorde; consensus; entente; sentiment de solidarité; union
schikking accommodement; accord; arrangement; consentement; convention arrangement; arrêt du conseil municipal; arrêté; classement; dispositions; décision; décret; détermination; hiérarchie; mesure; mise en ordre; ordre; rangement; résolution
solidariteit accord; alliance; concordance; concorde; consensus; entente; fraternité; harmonie; sentiment de solidarité; solidarité; union; unité
toelating accord; admission; autorisation; permission
toestemming accord; admission; approbation; autorisation; concession; convention; permission approbation; autorisation; consentement; permission; procuration
transactie accord; affaire; marché conclu; opération; transaction transaction
verbondenheid accord; alliance; concorde; entente; fraternité; harmonie; solidarité; unité solidarité
vereffening accommodement; accord; arrangement acquittement; assimilation; comparaison; nivellement; paiement; règlement; règlement des dommages; réglementation; égalisation; équation
vergelijk accommodement; accord; arrangement; compromis; disposition
zaak accord; affaire; marché conclu; opération; transaction affaire; article; association; camelote; cas; chose; compagnie; entreprise; entreprise commerciale; entreprise de détail; exploitation commerciale; fait; fonds de commerce; magasin; objet; problème; produit; question; société; truc
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accorderen s'entendre sur; tomber d'accord sur
afspreken accorder; arranger; convenir; joindre; organiser; réunir; s'arranger; s'entendre sur; se rencontrer; se réunir; se voir; tomber d'accord; tomber d'accord sur
goedvinden admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; donner le feu vert à; déclarer bon; habiliter; laisser; permettre; ratifier; rendre légitime; tolérer
overeenstemmen concorder; consentir à; correspondre; correspondre à; coïncider; donner son accord; donner son consentement; s'accorder; s'entendre sur; s'harmoniser; se mettre d'accord; tomber d'accord; être conforme à; être correct; être d'accord avec
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord OK!; d'accord
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accoord accepté; admis; autorisé; convenu; permis
akkoord bien; bon; d'accord; en règle; parfait

Synoniemen voor "accord":


Wiktionary: accord

accord
noun
  1. union, entente, unisson, harmonie
accord
noun
  1. een overeenkomst
Cross Translation:
FromToVia
• accord → oké; goedkeuring; groen licht ↔ OK — endorsement; approval
• accord → afspraak; overeenkomst; goedkeuring ↔ agreement — an understanding to follow a course of conduct
• accord → overeenstemming ↔ agreement — state whereby several parties share a view or opinion
• accord → akkoord ↔ chord — combination of three or more notes
• accord → verstandhouding; overeenstemming ↔ Einvernehmen — Einigkeit, Übereinstimmung
• accord → overeenkomst; contract ↔ Vertrag — rechtliche Vereinbarung zwischen mindestens zwei verschiedenen Partnern
• accord → akkoord ↔ Akkord — Musik: das gleichzeitige, harmonische Erklingen mehrerer Ton

accordé:


Synoniemen voor "accordé":


Wiktionary: accordé

accordé
noun
  1. (vieilli) Celui qu’engager un accord réciproque en vue du mariage.

Verwante vertalingen van accord







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0852 seconde
Page rendered in 1.0 seconds