Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: traite

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: traite

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. traité:
  2. traiter:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor traite (Frans) in het Nederlands

traite:


Synoniemen voor "traite":


Wiktionary: traite

traite
noun
  1. Parcours fait d’un lieu à un autre sans s’arrêter
    • traite → ruk
  2. Lettre de change
  3. Action de traire le lait du bétail
Cross Translation:
FromToVia
• traite → mensenhandel ↔ human trafficking — criminal activity in which people are recruited, etc. to serve an exploitative purpose
• traite → zwarte handel ↔ traffic — illegal trade or exchange of goods, often drugs

traitée:


Synoniemen voor "traitée":

  • appelée; accueillie; désignée

traité:

traité bijvoeglijk naamwoord

  1. traité
    behandeld

traité [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le traité (pacte; convention; ligue; )
    het bondgenootschap; de liga; het verbond; het verdrag; de federatie; de binding; het akkoord; het pact; de bond; de band; de unie
    • bondgenootschap [het ~] zelfstandig naamwoord
    • liga [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verbond [het ~] zelfstandig naamwoord
    • verdrag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • federatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • binding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • akkoord [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pact [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • band [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • unie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. le traité (convention; pacte)
    het traktaat
    • traktaat [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor traité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union acceptation; accommodement; accord; admission; approbation; arrangement; autorisation; concession; consentement; convention; permission
band alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union affinité; analogie; assujétissement; bande; bande adhésive; bouquin; cohérence; cohésion; connexion; consistance; corrélation; interaction; liaison; lien; livre; manque de liberté; parenté; rapport; relation; reliure; ruban adhésif; réciprocité; sujétion; tome; volume; édition; épaisseur
binding alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union assujétissement; liaison; manque de liberté; rapport; relation; sujétion; épaisseur
bond alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union alliance; amicale; association; cercle; club; coalition; communauté; compagnie; confrérie; confédération; congrégation; corporation; entente; fraternité; fédération; guilde; guilde de métier; lien; ligue; société; solidarité; syndicat; union; union des artisans
bondgenootschap alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union alliance; confédération; confédération d'états; entente; lien; solidarité; union
federatie alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union confédération; fédération; ligue; syndicat; union
liga alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union confédération; fédération; ligue; syndicat; union
pact alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union
traktaat convention; pacte; traité
unie alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union alliance; amicale; association; cercle; club; coalition; confédération; fédération; guilde; guilde de métier; ligue; société; syndicat; union; union des artisans
verbond alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union alliance; association; coalition; confédération; entente; fédération; lien; ligue; société; solidarité; union
verdrag alliance; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; rapport; relation; syndicat; traité; union
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
band libellé; tranche
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord OK!; d'accord
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord bien; bon; d'accord; en règle; parfait
behandeld traité

Synoniemen voor "traité":


Wiktionary: traité

traité
noun
  1. Ouvrage didactique où l’on traite de l’ensemble d’un certain art
Cross Translation:
FromToVia
• traité → overeenkomst; contract ↔ Vertrag — rechtliche Vereinbarung zwischen mindestens zwei verschiedenen Partnern
• traité → verhandeling; scriptie ↔ treatise — systematic discourse on some subject
• traité → verdrag; overeenkomst; traktaat ↔ treaty — a binding agreement under international law

traiter:

traiter werkwoord (traite, traites, traitons, traitez, )

  1. traiter (soigner)
    behandelen; verzorgen
    • behandelen werkwoord (behandel, behandelt, behandelde, behandelden, behandeld)
    • verzorgen werkwoord (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)
  2. traiter (agir envers; se conduire)
    bejegenen
    • bejegenen werkwoord (bejegen, bejegent, bejegende, bejegenden, bejegend)
  3. traiter (façonner; soigner; manipuler; manier)
    behandelen; onder behandeling nemen
  4. traiter (négocier; vendre)
    verkopen; verhandelen
    • verkopen werkwoord (verkoop, verkoopt, verkocht, verkochten, verkocht)
    • verhandelen werkwoord (verhandel, verhandelt, verhandelde, verhandelden, verhandeld)
  5. traiter (passer en revue; parler de; étudier; voir)
    doornemen
    • doornemen werkwoord (neem door, neemt door, nam door, namen door, doorgenomen)
  6. traiter (parler de; discuter de; causer de)
    onderwerp behandelen; spreken over

Conjugations for traiter:

Présent
  1. traite
  2. traites
  3. traite
  4. traitons
  5. traitez
  6. traitent
imparfait
  1. traitais
  2. traitais
  3. traitait
  4. traitions
  5. traitiez
  6. traitaient
passé simple
  1. traitai
  2. traitas
  3. traita
  4. traitâmes
  5. traitâtes
  6. traitèrent
futur simple
  1. traiterai
  2. traiteras
  3. traitera
  4. traiterons
  5. traiterez
  6. traiteront
subjonctif présent
  1. que je traite
  2. que tu traites
  3. qu'il traite
  4. que nous traitions
  5. que vous traitiez
  6. qu'ils traitent
conditionnel présent
  1. traiterais
  2. traiterais
  3. traiterait
  4. traiterions
  5. traiteriez
  6. traiteraient
passé composé
  1. ai traité
  2. as traité
  3. a traité
  4. avons traité
  5. avez traité
  6. ont traité
divers
  1. traite!
  2. traitez!
  3. traitons!
  5. traité
  6. traitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor traiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spreken over discussion; fait de parler de
verkopen vente
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behandelen façonner; manier; manipuler; soigner; traiter régler; traiter à fond
bejegenen agir envers; se conduire; traiter
doornemen parler de; passer en revue; traiter; voir; étudier
onder behandeling nemen façonner; manier; manipuler; soigner; traiter
onderwerp behandelen causer de; discuter de; parler de; traiter
spreken over causer de; discuter de; parler de; traiter
verhandelen négocier; traiter; vendre
verkopen négocier; traiter; vendre claquer son argent; dilapider; dépenser follement; gaspiller; gâcher; jeter
verzorgen soigner; traiter avoir soin de; donner des soins à; prendre soin de; se charger de; soigner; veiller à quelque chose

Synoniemen voor "traiter":


Wiktionary: traiter

traiter
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
traiter
verb
  1. bespreken, spreken of schrijven over
  2. medisch verzorgen
  3. iemand op een bepaalde wijze behandelen
  4. een grondstof of halffabrikaat gebruiken om een eindproduct te vervaardigen
Cross Translation:
FromToVia
• traiter → genezen ↔ cure — to restore to health
• traiter → regelen; behandelen ↔ deal — handle, manage
• traiter → behandelen ↔ deal with — handle verbally or in some form of artistic expression
• traiter → zich bezighouden met; behandelen ↔ handle — to take care of, with the hands
• traiter → aanpakken; behandelen ↔ handle — to manage; to control; to practice skill upon
• traiter → behandelen ↔ handle — to treat; to use, well or ill
• traiter → omgaan; zich bezighouden met ↔ handle — to deal with; to make a business of
• traiter → behandelen ↔ handle — to use or manage in writing or speaking
• traiter → behandelen; voorstellen ↔ treat — to discourse, to represent
• traiter → behandelen ↔ treat — to care for medicinally or surgically
• traiter → afwerken ↔ abarbeiten — die sequenzielle Durchführung von Programmschritten durch einen Computer

Verwante vertalingen van traite







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1091 seconde
Page rendered in 1.0 seconds