Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: maître

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: maître

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. maître:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor maître (Frans) in het Nederlands

maître:

maître [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le maître (chef; supérieur; principal; )
    de baas; de superieur; de meester; de meerdere; de patroon
    • baas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • superieur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • meester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • meerdere [de ~] zelfstandig naamwoord
    • patroon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le maître (souverain; seigneur; roi; homme du pouvoir)
    de heer; de soeverein; de heerser; de machthebber
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • soeverein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • machthebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le maître (instituteur; enseignant; maîtresse; enseignante; maître d'école)
    de leraar; de pedant; leraar op basisschool; de leerkracht; de onderwijzer; de schoolmeester; de meester
  4. le maître (maestro; champion)
    de maestro; de meester
    • maestro [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • meester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. le maître (champion; maestro)
    de kampioen
    • kampioen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. le maître (professeur; enseignant; tuteur; )
    de leraar; de docent; de leermeester; de instructeur
    • leraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • docent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leermeester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • instructeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. le maître
    de magister
    • magister [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. le maître (régent; gouverneur; syndic; gérant)
    de gouverneur; de regent; rijksbestuurder; de stadhouder; de landvoogd
  9. le maître (autorité; autorités; organe du pouvoir; )
    de autoriteit; de instantie; het gezagsorgaan
  10. le maître (souverain; envahisseur; régent)
    de overheerser; de overweldiger

Vertaal Matrix voor maître:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoriteit autorité; autorités; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; maître; organe du pouvoir; pouvoirs; puissance; souverain autorité; domination; pouvoir; puissance
baas chef; directeur; maître; mentor; parrain; patron; principal; supérieur; tête chef; chef d'équipe; commandant; contremaître; directeur; parrain; patron; seigneur; souverain; supérieur; tête
docent enseignant; enseignante; formateur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice
gezagsorgaan autorité; autorités; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; maître; organe du pouvoir; pouvoirs; puissance; souverain
gouverneur gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
heer homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain Créateur; Dieu; Tout-Puissant
heerser homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain majesté; monarque; roi; souverain
instantie autorité; autorités; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; maître; organe du pouvoir; pouvoirs; puissance; souverain instance; institut; organe; organisation; organisme
instructeur enseignant; enseignante; formateur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice instructeur; moniteur
kampioen champion; maestro; maître
landvoogd gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
leerkracht enseignant; enseignante; instituteur; maître; maître d'école; maîtresse enseignant; enseignante; instituteur; maître d'école; professeur; éducateur; éducatrice
leermeester enseignant; enseignante; formateur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice instructeur; moniteur
leraar enseignant; enseignante; formateur; instituteur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice enseignant; enseignante; instituteur; maître d'école; professeur; éducateur; éducatrice
leraar op basisschool enseignant; enseignante; instituteur; maître; maître d'école; maîtresse
machthebber homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain
maestro champion; maestro; maître maëstro
magister maître
meerdere chef; directeur; maître; mentor; parrain; patron; principal; supérieur; tête supérieur
meester champion; chef; directeur; enseignant; enseignante; instituteur; maestro; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; parrain; patron; principal; supérieur; tête commandant; conducteur de train; doyen; enseignant; enseignante; instituteur; juriste; licencié en droit; maître d'école; maître juré; mécanicien de train; professeur; seigneur; souverain; éducateur; éducatrice
onderwijzer enseignant; enseignante; instituteur; maître; maître d'école; maîtresse enseignant; enseignante; instituteur; maître d'école; professeur; éducateur; éducatrice
overheerser envahisseur; maître; régent; souverain tyran
overweldiger envahisseur; maître; régent; souverain
patroon chef; directeur; maître; mentor; parrain; patron; principal; supérieur; tête cartouche de balles; dessin; modèle; motif; patron; titualaire
pedant enseignant; enseignante; instituteur; maître; maître d'école; maîtresse dandy; enseignant; enseignante; fat; instituteur; maître d'école; professeur; éducateur; éducatrice
regent gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
rijksbestuurder gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
schoolmeester enseignant; enseignante; instituteur; maître; maître d'école; maîtresse enseignant; enseignante; instituteur; maître d'école; professeur; éducateur; éducatrice
soeverein homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain majesté; monarque; roi; souverain; souverain absolu
stadhouder gouverneur; gérant; maître; régent; syndic gouverneur; gouverneur-général; précepteur; régent; tenant
superieur chef; directeur; maître; mentor; parrain; patron; principal; supérieur; tête supérieur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pedant autoritaire; avec suffisance; cuistre; de façon pédante; docte; pontifiant; présomptueux; prétentieux; pédant; satisfait avec soi-même; suffisant
soeverein autonome; indépendant; souverain; souverainement
superieur incomparable; suprême; supérieur
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
patroon motif
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
meerdere plusieurs

Synoniemen voor "maître":


Wiktionary: maître

maître
noun
  1. baas, heer, patroon
Cross Translation:
FromToVia
• maître → meester ↔ master — expert at something
• maître → heer; meester ↔ Herr — jemand, der eine fast vollständige Kontrolle über Dinge oder Personen hat (früher insbesondere ein Adliger)
• maître → leraar ↔ Lehrer — Vermittler von Wissen
• maître → meester ↔ Meister — gewerblich-technische Berufe: Meister seines Fachs, der seinerseits einen angehenden Gesellen oder Facharbeiter ausbilden darf

Verwante vertalingen van maître







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0610 seconde
Page rendered in 1.0 seconds