Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- liquide:
- liquidé:
-
liquider:
- doden; vermoorden; liquideren; van kant maken; doodmaken; afmaken; doodslaan; ombrengen; opheffen; teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen; opruimen; bergen; uitverkopen; uitroeien; opdoeken; vereffenen; effenen; egaliseren; afbreken; slopen; omverhalen; uit elkaar halen; breken; neerhalen; uit de weg ruimen; koudmaken
-
Wiktionary:
- liquide → vloeibaar
- liquide → vloeistof
- liquide → vloeistof, vloeibaar
- liquider → afwikkelen, liquideren, opheffen, solveren
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- liquide:
Frans
Uitgebreide vertaling voor liquide (Frans) in het Nederlands
liquide:
-
le liquide (fluide)
-
le liquide (l'argent comptant)
-
le liquide (monnaie comptant)
-
liquide
-
liquide (au comptant; cash; comptant; en liquide)
-
liquide (dilué; aqueux)
slap; waterig; waterachtig-
slap bijvoeglijk naamwoord
-
waterig bijvoeglijk naamwoord
-
waterachtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor liquide:
Synoniemen voor "liquide":
Wiktionary: liquide
liquide
Cross Translation:
adjective
-
in staat te vloeien, gezegd van de aggregatietoestand van stoffen die niet vast en niet gasvormig zijn
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liquide | → vloeistof | ↔ liquid — substance that is liquid |
• liquide | → vloeibaar | ↔ liquid — fluid; not solid and not gaseous |
• liquide | → vloeibaar | ↔ flüssig — Physik: so, dass die Moleküle sich leicht verschieben können (Aggregatzustand zwischen fest und gasförmig) |
liquidé:
-
liquidé
geliquideerd-
geliquideerd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor liquidé:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geliquideerd | liquidé |
liquider:
liquider werkwoord (liquide, liquides, liquidons, liquidez, liquident, liquidais, liquidait, liquidions, liquidiez, liquidaient, liquidai, liquidas, liquida, liquidâmes, liquidâtes, liquidèrent, liquiderai, liquideras, liquidera, liquiderons, liquiderez, liquideront)
-
liquider (tuer; assassiner; abattre; supprimer; égorger; descendre)
doden; vermoorden; liquideren; van kant maken; doodmaken; afmaken; doodslaan; ombrengen-
van kant maken werkwoord (maak van kant, maakt van kant, maakte van kant, maakten van kant, van kant gemaakt)
-
liquider (annihiler; annuler; supprimer; dénouer; décrocher; lever; fermer; déboutonner)
opheffen; teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen-
teniet doen werkwoord
-
nullificeren werkwoord
-
liquider (nettoyer; ranger; débarrasser; stocker; solder)
-
liquider (solder; brader)
-
liquider (supprimer)
-
liquider (abolir; supprimer; détruire)
-
liquider (régler; acquitter; solder; arranger)
-
liquider (démolir; détruire; démonter; abattre; dévaster; rompre; se désagréger; abaisser; se rompre; anéantir; décomposer; se décomposer; supprimer; couper; casser; séparer; raser; défaire; abîmer; rabaisser; arracher; briser; déchirer; dissoudre; fracasser; s'écrouler; dissocier; ravager; bousiller; s'arracher; tomber en ruine; se délabrer)
afbreken; slopen; omverhalen; uit elkaar halen; breken; neerhalen-
uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
-
liquider (éliminer une personne; tuer; exécuter; assassiner)
liquideren; afmaken; uit de weg ruimen; koudmaken-
uit de weg ruimen werkwoord (ruim uit de weg, ruimt uit de weg, ruimde uit de weg, ruimden uit de weg, uit de weg geruimd)
-
koudmaken werkwoord
Conjugations for liquider:
Présent
- liquide
- liquides
- liquide
- liquidons
- liquidez
- liquident
imparfait
- liquidais
- liquidais
- liquidait
- liquidions
- liquidiez
- liquidaient
passé simple
- liquidai
- liquidas
- liquida
- liquidâmes
- liquidâtes
- liquidèrent
futur simple
- liquiderai
- liquideras
- liquidera
- liquiderons
- liquiderez
- liquideront
subjonctif présent
- que je liquide
- que tu liquides
- qu'il liquide
- que nous liquidions
- que vous liquidiez
- qu'ils liquident
conditionnel présent
- liquiderais
- liquiderais
- liquiderait
- liquiderions
- liquideriez
- liquideraient
passé composé
- ai liquidé
- as liquidé
- a liquidé
- avons liquidé
- avez liquidé
- ont liquidé
divers
- liquide!
- liquidez!
- liquidons!
- liquidé
- liquidant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor liquider:
Synoniemen voor "liquider":
Wiktionary: liquider
liquider
verb
liquider
-
Régler définitivement une affaire en cours
- liquider → afwikkelen; liquideren; opheffen; solveren
verb
Verwante vertalingen van liquide
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor liquide (Nederlands) in het Frans
liquide:
Vertaal Matrix voor liquide:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
liquide | baar; cash; contant geld; nat; specie; vloeistof; vocht | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
liquide | liquide; vloeibaar | baar; cash; contant; slap; waterachtig; waterig |