Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. écart:


Frans

Uitgebreide vertaling voor écart (Frans) in het Nederlands

écart:

écart [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'écart (envergure; portée)
    de spanwijdte
  2. l'écart (égarement; aberration; digression)
    de dwaling; afdwalen; de afdwaling
    • dwaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afdwalen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • afdwaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. l'écart
    de afwijking

Vertaal Matrix voor écart:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdwalen aberration; digression; écart; égarement
afdwaling aberration; digression; écart; égarement
afwijking écart aberration; anomalie; défaut; handicap; imperfection; infirmité; manque
dwaling aberration; digression; écart; égarement bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement
spanwijdte envergure; portée; écart
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdwalen faire des digressions; s'étendre

Synoniemen voor "écart":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van écart