Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- rampant:
- ramper:
-
Wiktionary:
- ramper → kruipen
- ramper → kruipen, zich wurmen
Frans
Uitgebreide vertaling voor rampant (Frans) in het Nederlands
rampant:
-
rampant (obséquieux; servile; soumis; assujetti)
Vertaal Matrix voor rampant:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kruiperig | assujetti; obséquieux; rampant; servile; soumis |
Synoniemen voor "rampant":
rampant vorm van ramper:
ramper werkwoord (rampe, rampes, rampons, rampez, rampent, rampais, rampait, rampions, rampiez, rampaient, rampai, rampas, rampa, rampâmes, rampâtes, rampèrent, ramperai, ramperas, rampera, ramperons, ramperez, ramperont)
-
ramper (manier la brosse à reluire; flatter; marcher à quatre pattes; flagorner)
vleien; kruipen; flikflooien; flatteren; vlemen; stroop om de mond smeren-
vlemen werkwoord
-
stroop om de mond smeren werkwoord (smeer stroop om de mond, smeert stroop om de mond, smeerde stroop om de mond, smeerden stroop om de mond, stroop om de mond gesmeerd)
-
ramper
-
ramper
-
ramper (surprendre; gagner; arriver; se glisser vers; ramper vers; s'approcher subrepticement; s'approcher en catimini)
Conjugations for ramper:
Présent
- rampe
- rampes
- rampe
- rampons
- rampez
- rampent
imparfait
- rampais
- rampais
- rampait
- rampions
- rampiez
- rampaient
passé simple
- rampai
- rampas
- rampa
- rampâmes
- rampâtes
- rampèrent
futur simple
- ramperai
- ramperas
- rampera
- ramperons
- ramperez
- ramperont
subjonctif présent
- que je rampe
- que tu rampes
- qu'il rampe
- que nous rampions
- que vous rampiez
- qu'ils rampent
conditionnel présent
- ramperais
- ramperais
- ramperait
- ramperions
- ramperiez
- ramperaient
passé composé
- ai rampé
- as rampé
- a rampé
- avons rampé
- avez rampé
- ont rampé
divers
- rampe!
- rampez!
- rampons!
- rampé
- rampant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor ramper:
Synoniemen voor "ramper":
Wiktionary: ramper
Computer vertaling door derden: