Frans

Uitgebreide vertaling voor mordant (Frans) in het Nederlands

mordant:

mordant bijvoeglijk naamwoord

  1. mordant (aigu; suraigu; perçant; )
    scherp; schel; schril; hoog; hard; snerpend
    • scherp bijvoeglijk naamwoord
    • schel bijvoeglijk naamwoord
    • schril bijvoeglijk naamwoord
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
    • hard bijvoeglijk naamwoord
    • snerpend bijvoeglijk naamwoord
  2. mordant (âpre)
    gemeen; scherp; fel; doordringend; bijtend
  3. mordant (offensant; distinctement; aigu; )
    kwetsend; grievend; krenkend
  4. mordant (avec sarcasme; sarcastiquement; piquant; incisif; d'une façon mordante)
    sarcastisch; met sarcasme
  5. mordant
    bijtende
  6. mordant
    bijterig
  7. mordant (corrosif; incisif)
    bijtend; inwerkend; invretend; inbijtend

mordant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le mordant
    het nare; het bijtende
  2. le mordant
    bijterigheid

Vertaal Matrix voor mordant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijterigheid mordant
het bijtende mordant
het nare mordant
schel cloche; clochette; sonnerie; sonnette
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijtend corrosif; incisif; mordant; âpre
doordringend mordant; âpre aigu; avec insistance; de manière pénétrante; impressionnant; perçant; pénétrant; strident
fel mordant; âpre acerbe; aigre; aigrement; aigu; ardemment; ardent; avec ferveur; avec virulence; brûlant; coupant; cuisant; de feu; dur; enflammé; enthousiaste; fervent; fin; fort; fortement; intense; intensément; net; passionné; perspicace; perçant; piquant; pointu; rigide; rigoureusement; rigoureux; rude; strictement; sévère; sévèrement; tranchant; vif; violemment; violent; vive; vivement; véhément
gemeen mordant; âpre bas; basse; bassement; commun; courant; d'usage; déshonorant; faux; fieffé; fourbe; futé; félon; généralement admis; habituel; honteusement; hypocrite; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mal; malfaisant; malicieusement; malicieux; malin; mauvais; minable; miteux; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; perfide; perfidement; peu élevé; quotidien; roué; rusé; sans scrupules; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; usuel; vachement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée
grievend acerbe; aigu; avec netteté; avec perspicacité; avec virulence; bien affilé; corrosif; distinctement; fin; fort; injurieux; mordant; offensant; outrageant; vexant; âpre
hard aigu; criard; mordant; perçant; pointu; strident; suraigu; violent agité; avec indifférence; brayard; brutal; brutalement; bruyamment; bruyant; criard; dur; durement; détaché; effervescence; fort; froid; haut; impassible; impassiblement; impitoyable; impitoyablement; indifféremment; indifférent; inhumain; insensible; qui a la main lourde; rude; rudement; sans coeur; sans pitié; sonore; tapageur; tapageuse; tapageusement; très vite; violemment; violent; à grande vitesse; à haute voix
hoog aigu; criard; mordant; perçant; pointu; strident; suraigu; violent haut situé
sarcastisch avec sarcasme; d'une façon mordante; incisif; mordant; piquant; sarcastiquement
schel aigu; criard; mordant; perçant; pointu; strident; suraigu; violent
scherp aigu; criard; mordant; perçant; pointu; strident; suraigu; violent; âpre acerbe; acéré; aigre; aigrement; aigu; avec insistance; avec virulence; coupant; cuisant; de manière pénétrante; dur; en flèche; en pointe; fervent; fin; impressionnant; incisif; intense; net; passionné; perspicace; perçant; piquant; pointu; pénétrant; rigide; rigoureusement; rigoureux; rude; strictement; strident; sévère; sévèrement; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir; vif; violent; âcre; âpre; épicé
schril aigu; criard; mordant; perçant; pointu; strident; suraigu; violent cinglant; coupant; d'un ton aigu
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijtende mordant
bijterig mordant
inbijtend corrosif; incisif; mordant
invretend corrosif; incisif; mordant
inwerkend corrosif; incisif; mordant
krenkend acerbe; aigu; avec netteté; avec perspicacité; avec virulence; bien affilé; corrosif; distinctement; fin; fort; injurieux; mordant; offensant; outrageant; vexant; âpre
kwetsend acerbe; aigu; avec netteté; avec perspicacité; avec virulence; bien affilé; corrosif; distinctement; fin; fort; injurieux; mordant; offensant; outrageant; vexant; âpre
met sarcasme avec sarcasme; d'une façon mordante; incisif; mordant; piquant; sarcastiquement
snerpend aigu; criard; mordant; perçant; pointu; strident; suraigu; violent

Synoniemen voor "mordant":


Wiktionary: mordant

mordant
adjective
  1. didact|fr Qui mordre.

Cross Translation:
FromToVia
mordant bijtend; snerend sharp — offensive, critical, or acrimonious
mordant wrang; zuur tart — with sharp taste, sour

mordant vorm van mordre:

mordre werkwoord (mords, mord, mordons, mordez, )

  1. mordre (piquer; saisir l'occasion)
    happen; toebijten; toehappen; dichtbijten; toesnauwen
    • happen werkwoord (hap, hapt, hapte, hapten, gehapt)
    • toebijten werkwoord (bijt toe, beet toe, beten toe, toegebeten)
    • toehappen werkwoord (hap toe, hapt toe, hapte toe, hapten toe, toegehapt)
    • dichtbijten werkwoord
    • toesnauwen werkwoord (snauw toe, snauwt toe, snauwde toe, snauwden toe, toegesnauwd)
  2. mordre (couper; entamer; cisailler; tailler)
    snijden; afsnijden
    • snijden werkwoord (snijd, snijdt, sneed, sneden, gesneden)
    • afsnijden werkwoord (snijd af, snijdt af, sneed af, sneden af, afgesneden)
  3. mordre (piquer)
    aanvreten; aanbijten

Conjugations for mordre:

Présent
  1. mords
  2. mords
  3. mord
  4. mordons
  5. mordez
  6. mordent
imparfait
  1. mordais
  2. mordais
  3. mordait
  4. mordions
  5. mordiez
  6. mordaient
passé simple
  1. mordis
  2. mordis
  3. mordit
  4. mordîmes
  5. mordîtes
  6. mordirent
futur simple
  1. mordrai
  2. mordras
  3. mordra
  4. mordrons
  5. mordrez
  6. mordront
subjonctif présent
  1. que je morde
  2. que tu mordes
  3. qu'il morde
  4. que nous mordions
  5. que vous mordiez
  6. qu'ils mordent
conditionnel présent
  1. mordrais
  2. mordrais
  3. mordrait
  4. mordrions
  5. mordriez
  6. mordraient
passé composé
  1. ai mordu
  2. as mordu
  3. a mordu
  4. avons mordu
  5. avez mordu
  6. ont mordu
divers
  1. mords!
  2. mordez!
  3. mordons!
  4. mordu
  5. mordant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor mordre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbijten fait de mordre
afsnijden coupe; trancher
happen bouchées; morsures
toehappen action de mordre dans; coup de dent; happement; morsure
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbijten mordre; piquer
aanvreten mordre; piquer abîmer; blesser; briser; broyer; casser; démolir; détruire; endommager; esquinter; faire mal à; fracasser; nuire; nuire à
afsnijden cisailler; couper; entamer; mordre; tailler
dichtbijten mordre; piquer; saisir l'occasion
happen mordre; piquer; saisir l'occasion
snijden cisailler; couper; entamer; mordre; tailler
toebijten mordre; piquer; saisir l'occasion aboyer contre; dire d'un ton tranchant; engueuler; lancer des reproches à la figure de qn.; rabrouer; rudoyer
toehappen mordre; piquer; saisir l'occasion
toesnauwen mordre; piquer; saisir l'occasion aboyer contre; dire d'un ton tranchant; engueuler; lancer des reproches à la figure; lancer des reproches à la figure de qn.; rabrouer; rudoyer

Synoniemen voor "mordre":


Wiktionary: mordre

mordre
verb
  1. Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).
mordre
verb
  1. iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen

Cross Translation:
FromToVia
mordre bijten bite — to cut off a piece by clamping the teeth
mordre bijten bite — to attack with the teeth
mordre bijten bite — to bite a baited hook or other lure
mordre bijten beißen — (transitiv) die Zähne in etwas schlagen