Allongé: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

allonge:
- range; bereik; reikwijdte; verspreidingsgebied; draagwijdte; aanzetting; aanzetsel; aanzetstuk
allonger:
- uitrekken; verlengen; uitstrekken; rekken; verdunnen; versnijden; verwateren; aanlengen; lengen
allongé:
- uitgestrekt; langgerekt; lang en smal; langwerpig
Wiktionary:
- allonger → doortrekken, rekken, uitleggen, uitrekken, uittrekken, verlengen, lengen

Frans

Uitgebreide vertaling voor allongé (Frans) in het Nederlands

allonge:

allonge [la ~] zelfstandig naamwoord

l'allonge (portée)
de range; het bereik; de reikwijdte; het verspreidingsgebied; de draagwijdte
- range [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bereik [het ~] zelfstandig naamwoord
- reikwijdte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verspreidingsgebied [het ~] zelfstandig naamwoord
- draagwijdte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'allonge (rallonge)
de aanzetting; aanzetsel; het aanzetstuk
- aanzetting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanzetsel [znw.] zelfstandig naamwoord
- aanzetstuk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor allonge:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanzetsel	allonge; rallonge
aanzetstuk	allonge; rallonge
aanzetting	allonge; rallonge
bereik	allonge; portée	champ visuel; couverture des données; plage; portée; étendue; étendue de recherche
draagwijdte	allonge; portée
range	allonge; portée
reikwijdte	allonge; portée
verspreidingsgebied	allonge; portée

Synoniemen voor "allonge":

adjonction; allongement; frappe

allongé vorm van allonger:

allonger werkwoord (allonge, allonges, allongeons, allongez, allongent, allongeais, allongeait, allongions, allongiez, allongeaient, allongeai, allongeas, allongea, allongeâmes, allongeâtes, allongèrent, allongerai, allongeras, allongera, allongerons, allongerez, allongeront)

allonger (rallonger; étendre; prolonger; étirer; s'étirer; s'élargir)
uitrekken; verlengen
- uitrekken werkwoord (rek uit, rekt uit, rekte uit, rekten uit, uitgerekt)
- verlengen werkwoord (verleng, verlengt, verlengde, verlengden, verlengd)
allonger (s'étendre)
uitstrekken; rekken
- uitstrekken werkwoord (strek uit, strekt uit, strekte uit, strekten uit, uitgestrekt)
- rekken werkwoord (rek, rekt, rekte, rekten, gerekt)
allonger (diluer; couper)
verdunnen; versnijden; verwateren; aanlengen
- verdunnen werkwoord (verdun, verdunt, verdunde, verdunden, verdund)
- versnijden werkwoord (versnijd, versnijdt, versneed, versneden, versneden)
- verwateren werkwoord (verwater, verwatert, verwaterde, verwaterden, verwaterd)
- aanlengen werkwoord (leng aan, lengt aan, lengde aan, lengden aan, aangelengd)
allonger
lengen
- lengen werkwoord (leng, lengt, lengde, lengden, gelengd)

Conjugations for allonger:

Présent

allonge
allonges
allonge
allongeons
allongez
allongent

imparfait

allongeais
allongeais
allongeait
allongions
allongiez
allongeaient

passé simple

allongeai
allongeas
allongea
allongeâmes
allongeâtes
allongèrent

futur simple

allongerai
allongeras
allongera
allongerons
allongerez
allongeront

subjonctif présent

que j'allonge
que tu allonges
qu'il allonge
que nous allongions
que vous allongiez
qu'ils allongent

conditionnel présent

allongerais
allongerais
allongerait
allongerions
allongeriez
allongeraient

passé composé

ai allongé
as allongé
a allongé
avons allongé
avez allongé
ont allongé

divers

allonge!
allongez!
allongeons!
allongé
allongeant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor allonger:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitrekken		action d'étendre
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanlengen	allonger; couper; diluer
lengen	allonger
rekken	allonger; s'étendre	ajourner; faire traîner les choses en longueur; ralentir; renvoyer; reporter; repousser; retarder; serrer; temporiser; tendre; étendre; étirer
uitrekken	allonger; prolonger; rallonger; s'élargir; s'étirer; étendre; étirer	étirer
uitstrekken	allonger; s'étendre
verdunnen	allonger; couper; diluer
verlengen	allonger; prolonger; rallonger; s'élargir; s'étirer; étendre; étirer	prolonger
versnijden	allonger; couper; diluer	abîmer en coupant; gâcher en coupant
verwateren	allonger; couper; diluer

Synoniemen voor "allonger":

accroître; augmenter; agrandir; renforcer; intensifier; développer; étendre; redoubler; ajouter; majorer; amplifier; élargir; hausser; exhausser; élever; additionner; compléter; adjoindre; intercaler; insérer; enrichir; grossir; rallonger; prolonger; étirer; tendre; proroger; surseoir; donner; coucher; détirer; étaler; déployer; dérouler; recouvrir; répandre; disséminer; généraliser; rayonner; éterniser; immortaliser; perpétuer; pagnoter; aliter; prélasser; détendre; relaxer; reposer; vautrer; renouveler; renvoyer; ajourner; retarder; repousser

Wiktionary: allonger

allonger

verb

Traductions à trier suivant le sens
- allonger → doortrekken; rekken; uitleggen; uitrekken; uittrekken; verlengen

allonger

verb

langer worden
- lengen → allonger
iets groter, langer of ruimer maken
- uitleggen → élargir; allonger
langer maken
- verlengen → prolonger; allonger

allongé:

allongé bijvoeglijk naamwoord

allongé (étiré; étendu)
uitgestrekt; langgerekt; lang en smal
- uitgestrekt bijvoeglijk naamwoord
- langgerekt bijvoeglijk naamwoord
- lang en smal bijvoeglijk naamwoord
allongé
langwerpig; langgerekt
- langwerpig bijvoeglijk naamwoord
- langgerekt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor allongé:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
langgerekt	allongé; étendu; étiré
langwerpig	allongé
uitgestrekt	allongé; étendu; étiré	couché; gisant; être gisant tout de son long
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
langgerekt		contour en tortue
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lang en smal	allongé; étendu; étiré

Synoniemen voor "allongé":

acuminé; pointu; filiforme; délié; effilé; filant; fin; grêle; longiligne; maigre; mince; fuselé; élancé; étroit; fusiforme; longuet; grand; oblong; longitudinal; interminable; étendu; éternel; infini; biscotte; gressin; long

Verwante vertalingen van allongé

soufflet-allonge

Remove Ads

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: allongé

Uitgebreide vertaling voor allongé (Frans) in het Nederlands

allonge:

allonge [la ~] zelfstandig naamwoord

l'allonge (portée)

l'allonge (rallonge)

Vertaal Matrix voor allonge:

Synoniemen voor "allonge":

allongé vorm van allonger:

allonger werkwoord (allonge, allonges, allongeons, allongez, allongent, allongeais, allongeait, allongions, allongiez, allongeaient, allongeai, allongeas, allongea, allongeâmes, allongeâtes, allongèrent, allongerai, allongeras, allongera, allongerons, allongerez, allongeront)

allonger (rallonger; étendre; prolonger; étirer; s'étirer; s'élargir)

allonger (s'étendre)

allonger (diluer; couper)

allonger

Conjugations for allonger:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor allonger:

Synoniemen voor "allonger":

Wiktionary: allonger

allongé:

allongé bijvoeglijk naamwoord

allongé (étiré; étendu)

allongé

Vertaal Matrix voor allongé:

Synoniemen voor "allongé":

Verwante vertalingen van allongé