Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: clou

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: clou

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

clou:
- nagel; spijker; klinknagel; draadnagel; kraaienpoot
cloué:
- vastgenageld; genageld
Wiktionary:
- clou → spijker, nagel, draadnagel
- clou → nagel, spijker, stomp, peuk

Frans

Uitgebreide vertaling voor clou (Frans) in het Nederlands

clou:

clou [le ~] zelfstandig naamwoord

le clou (cheville; poutre cloutée; crampon; agrafe)
de nagel; de spijker; de klinknagel
- nagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- klinknagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le clou (clou d'épingle; pointe; clou à tête plate)
de draadnagel
- draadnagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le clou
de kraaienpoot
- kraaienpoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor clou:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
draadnagel	clou; clou d'épingle; clou à tête plate; pointe
klinknagel	agrafe; cheville; clou; crampon; poutre cloutée	boulon rivé; rivet
kraaienpoot	clou	clou d'acier
nagel	agrafe; cheville; clou; crampon; poutre cloutée
spijker	agrafe; cheville; clou; crampon; poutre cloutée

Synoniemen voor "clou":

bagnole; auto; caisse; tacot; voiture; bécane; bicyclette; vélo; pointe; cheville; clavette; semence; bossette; rivet; punaise; furoncle; anthrax; bouton; inflammation; bourbillon; phlegmon; abcès; mont-de-piété; crédit municipal; piton; aiguille; carré; pique; trace; contrôle; épingle; fixation

Wiktionary: clou

clou

noun

Tige rigide, courte et pointue
- clou → spijker
tige rigide, de fer ou d’autre métal, courte, pointue, et à la tête aplatie, qui servir de cheville pour fixer ou à pendre quelque chose.
- clou → nagel; draadnagel

clou

noun

spijker
- nagel → clou

Cross Translation:

From	To	Via
• clou	→ nagel; spijker	↔ nail — spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials
• clou	→ nagel	↔ Nagel — spitzer Metallstift zum Fixieren oder Aufhängen von Gegenständen
• clou	→ stomp; peuk	↔ Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist

cloué:

cloué bijvoeglijk naamwoord

cloué (ongulé)
vastgenageld; genageld
- vastgenageld bijvoeglijk naamwoord
- genageld bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor cloué:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
genageld	cloué; ongulé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vastgenageld	cloué; ongulé

Synoniemen voor "cloué":

accroché; pendu; suspendu; fixé; attaché; épinglé; agrafé; rivé; cramponné; agrippé; encloué

Verwante vertalingen van clou