Plâtre: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

plâtre:
- gips; gipsverband; pleister; hechtpleister; kleefpleister; kalk; stuc; afgietsel; vorm; gietsel; afgieting; stukadoorswerk; pleisterwerk
plâtré:
- bepleisterd
plâtrer:
- stukadoren; pleisteren; bepleisteren; van pleister voorzien
Wiktionary:
- plâtre → gips, pleister
- plâtre → spalk, gips
- plâtrer → pleisteren

Frans

Uitgebreide vertaling voor plâtre (Frans) in het Nederlands

plâtre:

plâtre [le ~] zelfstandig naamwoord

le plâtre
het gips
- gips [het ~] zelfstandig naamwoord
le plâtre
het gipsverband
- gipsverband [het ~] zelfstandig naamwoord
le plâtre (pansement adhésif; adhésif; mortier)
de pleister; de hechtpleister; de kleefpleister
- pleister [de ~] zelfstandig naamwoord
- hechtpleister [de ~] zelfstandig naamwoord
- kleefpleister [de ~] zelfstandig naamwoord
le plâtre (mortier)
de kalk
- kalk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le plâtre (mortier)
het stuc; de pleister
- stuc [het ~] zelfstandig naamwoord
- pleister [de ~] zelfstandig naamwoord
le plâtre (moulage; surmoulage; forme; moule)
het afgietsel; de vorm; het gietsel; afgieting
- afgietsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gietsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- afgieting [znw.] zelfstandig naamwoord
le plâtre (plâtrage; stucage)
het stukadoorswerk; het pleisterwerk
- stukadoorswerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- pleisterwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plâtre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgieting	forme; moulage; moule; plâtre; surmoulage
afgietsel	forme; moulage; moule; plâtre; surmoulage
gietsel	forme; moulage; moule; plâtre; surmoulage
gips	plâtre
gipsverband	plâtre
hechtpleister	adhésif; mortier; pansement adhésif; plâtre
kalk	mortier; plâtre
kleefpleister	adhésif; mortier; pansement adhésif; plâtre
pleister	adhésif; mortier; pansement adhésif; plâtre
pleisterwerk	plâtrage; plâtre; stucage
stuc	mortier; plâtre
stukadoorswerk	plâtrage; plâtre; stucage
vorm	forme; moulage; moule; plâtre; surmoulage	air; air de quelqu'un; allure; apparence; aspect; configuration; contour; dehors; extérieur; façon; figure; forme; forme modèle; manière; marge; matrice; mine; modèle; moulage; moule; physique; posture; surmoulage; être en forme

Synoniemen voor "plâtre":

gypse; alabastrite; albâtre; stuc; staff

Wiktionary: plâtre

plâtre

noun

(familier, fr) gypse qui se trouver par couches dans le sein de la terre.
- plâtre → gips; pleister

Cross Translation:

From	To	Via
• plâtre	→ spalk; gips	↔ cast — medicine: supportive and immobilising device

plâtré:

plâtré bijvoeglijk naamwoord

plâtré
bepleisterd
- bepleisterd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor plâtré:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bepleisterd	plâtré

Synoniemen voor "plâtré":

enduit; scellé; immobilisé

plâtre vorm van plâtrer:

plâtrer werkwoord (plâtre, plâtres, plâtrons, plâtrez, plâtrent, plâtrais, plâtrait, plâtrions, plâtriez, plâtraient, plâtrai, plâtras, plâtra, plâtrâmes, plâtrâtes, plâtrèrent, plâtrerai, plâtreras, plâtrera, plâtrerons, plâtrerez, plâtreront)

plâtrer
stukadoren
- stukadoren werkwoord
plâtrer (stuquer; crépir)
pleisteren; bepleisteren; van pleister voorzien
- pleisteren werkwoord (pleister, pleistert, pleisterde, pleisterden, gepleisterd)
- bepleisteren werkwoord (bepleister, bepleistert, bepleisterde, bepleisterden, bepleisterd)
- van pleister voorzien werkwoord

Conjugations for plâtrer:

Présent

plâtre
plâtres
plâtre
plâtrons
plâtrez
plâtrent

imparfait

plâtrais
plâtrais
plâtrait
plâtrions
plâtriez
plâtraient

passé simple

plâtrai
plâtras
plâtra
plâtrâmes
plâtrâtes
plâtrèrent

futur simple

plâtrerai
plâtreras
plâtrera
plâtrerons
plâtrerez
plâtreront

subjonctif présent

que je plâtre
que tu plâtres
qu'il plâtre
que nous plâtrions
que vous plâtriez
qu'ils plâtrent

conditionnel présent

plâtrerais
plâtrerais
plâtrerait
plâtrerions
plâtreriez
plâtreraient

passé composé

ai plâtré
as plâtré
a plâtré
avons plâtré
avez plâtré
ont plâtré

divers

plâtre!
plâtrez!
plâtrons!
plâtré
plâtrant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor plâtrer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bepleisteren	crépir; plâtrer; stuquer
pleisteren	crépir; plâtrer; stuquer
stukadoren	plâtrer
van pleister voorzien	crépir; plâtrer; stuquer

Synoniemen voor "plâtrer":

enduire; garnir; sceller

Wiktionary: plâtrer

plâtrer

verb

iets met kalkspecie of gips bestrijken
- pleisteren → plâtrer

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van plâtre