Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: pénètre

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: pénètre

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pénétré:
  2. pénétrer:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor pénètre (Frans) in het Nederlands

pénétré:

pénétré bijvoeglijk naamwoord

  1. pénétré (plein de; imbibé de; rempli de)
    doordrongen; vervuld; doortrokken
  2. pénétré
    binnengedrongen
  3. pénétré (entré)
    binnengetrokken

Vertaal Matrix voor pénétré:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnengedrongen pénétré
binnengetrokken entré; pénétré
doordrongen imbibé de; plein de; pénétré; rempli de
doortrokken imbibé de; plein de; pénétré; rempli de
vervuld imbibé de; plein de; pénétré; rempli de

Synoniemen voor "pénétré":


pénètre vorm van pénétrer:

pénétrer werkwoord (pénètre, pénètres, pénétrons, pénétrez, )

  1. pénétrer (atteindre; s'infiltrer)
    bereiken; penetreren in; doordringen
    • bereiken werkwoord (bereik, bereikt, bereikte, bereikten, bereikt)
    • penetreren in werkwoord
    • doordringen werkwoord (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)
  2. pénétrer (entrer; rentrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer dans)
    betreden; binnenkomen; ingaan; binnentreden; binnengaan; binnenstappen; binnenlopen
    • betreden werkwoord (betreed, betreedt, betrad, betraden, betreden)
    • binnenkomen werkwoord (kom binnen, komt binnen, kwam binnen, kwamen binnen, binnengekomen)
    • ingaan werkwoord (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)
    • binnentreden werkwoord (treed binnen, treedt binnen, trad binnen, traden binnen, binnengetreden)
    • binnengaan werkwoord (ga binnen, gaat binnen, ging binnen, gingen binnen, binnengegaan)
    • binnenstappen werkwoord (stap binnen, stapt binnen, stapte binnen, stapten binnen, binnengestapt)
    • binnenlopen werkwoord (loop binnen, loopt binnen, liep binnen, liepen binnen, binnengelopen)
  3. pénétrer (transpercer; faire une invasion; envahir; percer; perforer)
    doordringen; penetreren
    • doordringen werkwoord (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)
    • penetreren werkwoord (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
  4. pénétrer (entrer; envahir)
    penetreren; binnen gaan
    • penetreren werkwoord (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
    • binnen gaan werkwoord
  5. pénétrer (percer; perforer; transpercer)
    gaatjes maken in; perforeren; doorboren
    • gaatjes maken in werkwoord
    • perforeren werkwoord (perforeer, perforeert, perforeerde, perforeerden, geperforeerd)
    • doorboren werkwoord (boor door, boort door, boorde door, boorden door, doorgeboord)
  6. pénétrer (approfondir)
    doorgronden
    • doorgronden werkwoord (doorgrond, doorgrondt, doorgrondde, doorgrondden, doorgrond)
  7. pénétrer (assurer quelque chose à quelqu'un; faire prendre conscience; percer; graver dans l'esprit)
    inprenten; op het hart drukken

Conjugations for pénétrer:

Présent
  1. pénètre
  2. pénètres
  3. pénètre
  4. pénétrons
  5. pénétrez
  6. pénètrent
imparfait
  1. pénétrais
  2. pénétrais
  3. pénétrait
  4. pénétrions
  5. pénétriez
  6. pénétraient
passé simple
  1. pénétrai
  2. pénétras
  3. pénétra
  4. pénétrâmes
  5. pénétrâtes
  6. pénétrèrent
futur simple
  1. pénétrerai
  2. pénétreras
  3. pénétrera
  4. pénétrerons
  5. pénétrerez
  6. pénétreront
subjonctif présent
  1. que je pénètre
  2. que tu pénètres
  3. qu'il pénètre
  4. que nous pénétrions
  5. que vous pénétriez
  6. qu'ils pénètrent
conditionnel présent
  1. pénétrerais
  2. pénétrerais
  3. pénétrerait
  4. pénétrerions
  5. pénétreriez
  6. pénétreraient
passé composé
  1. ai pénétré
  2. as pénétré
  3. a pénétré
  4. avons pénétré
  5. avez pénétré
  6. ont pénétré
divers
  1. pénètre!
  2. pénétrez!
  3. pénétrons!
  5. pénétré
  6. pénétrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor pénétrer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnengaan entrée; incursion; intrusion; pénétrabilité; pénétration
ingaan fait de prendre effet; mise en vigueur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bereiken atteindre; pénétrer; s'infiltrer
betreden entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer entrer dans; marcher sur; passer par; pénétrer dans; suivre
binnen gaan entrer; envahir; pénétrer
binnengaan entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer
binnenkomen entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer
binnenlopen entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer
binnenstappen entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer
binnentreden entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer
doorboren percer; perforer; pénétrer; transpercer
doordringen atteindre; envahir; faire une invasion; percer; perforer; pénétrer; s'infiltrer; transpercer
doorgronden approfondir; pénétrer
gaatjes maken in percer; perforer; pénétrer; transpercer
ingaan entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer réagir; répondre
inprenten assurer quelque chose à quelqu'un; faire prendre conscience; graver dans l'esprit; percer; pénétrer
op het hart drukken assurer quelque chose à quelqu'un; faire prendre conscience; graver dans l'esprit; percer; pénétrer
penetreren entrer; envahir; faire une invasion; percer; perforer; pénétrer; transpercer envahir; pénétrer dans; s'introduire dans
penetreren in atteindre; pénétrer; s'infiltrer
perforeren percer; perforer; pénétrer; transpercer

Synoniemen voor "pénétrer":


Wiktionary: pénétrer

pénétrer pénétrer
verb
  1. doorzíén, begrijpen, bevatten, doorgronden
Cross Translation:
FromToVia
• pénétrer → doordringen ↔ penetrate — enter into
• pénétrer → doordringen ↔ pervade — to be in every part of







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0368 seconde
Page rendered in 1.0 seconds