Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: maison

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: maison

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. maison:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor maison (Frans) in het Nederlands

maison:

maison [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la maison (immeuble)
    het huis; het perceel; het pand
    • huis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • perceel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la maison (habitation; résidence; logement; )
    het huis; het verblijf; de residentie; de woning; het woonhuis; het thuis
    • huis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • verblijf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • residentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • woning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • woonhuis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • thuis [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la maison (bâtiment; immeuble; construction; )
    het gebouw; het bouwwerk; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la maison (maisonnette; logis; humble cabane; demeure)
    het huisje
    • huisje [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. la maison (entreprise commerciale; compagnie; établissement; )
    het bedrijf; het handelsbedrijf

maison bijvoeglijk naamwoord

  1. maison (fait à la maison)
    zelfgemaakt

Vertaal Matrix voor maison:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrijf compagnie; entreprise; entreprise commerciale; exploitation; exploitation commerciale; firme; maison; société; établissement affaire; association; compagnie; entreprise; entreprise commerciale; entreprise de détail; exploitation; firme; groupe de sociétés; maison de commerce; société; vie de l'entreprise
bouwwerk bâtiment; bâtisse; construction; immeuble; lot; lotissement; maison; monument; parcelle; parcelle de terrain; terrain vague; terrain à bâtir; édifice
gebouw bâtiment; bâtisse; construction; immeuble; lot; lotissement; maison; monument; parcelle; parcelle de terrain; terrain vague; terrain à bâtir; édifice bâtiment; immeuble; édifice
handelsbedrijf compagnie; entreprise; entreprise commerciale; exploitation; exploitation commerciale; firme; maison; société; établissement entreprise commerciale; exploitation; firme; maison de commerce; société
huis chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; immeuble; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence demeure; humble cabane; logis; maisonnette
huisje demeure; humble cabane; logis; maison; maisonnette
pand bâtiment; bâtisse; construction; immeuble; lot; lotissement; maison; monument; parcelle; parcelle de terrain; terrain vague; terrain à bâtir; édifice bâtiment; caution; garant; immeuble; édifice
perceel immeuble; maison domaine; lot; lotissement; parcelle; parcelle de terrain; terrain; terrain à bâtir
residentie chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence résidence
thuis chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence patrie; pays d'origine; pays natal
verblijf chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence demeure; humble cabane; logis; maisonnette
woning chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence
woonhuis chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zelfgemaakt fait à la maison; maison
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
thuis chez soi; à la maison

Synoniemen voor "maison":


Wiktionary: maison

maison
noun
  1. Bâtiment servant de logis, d’habitation, de demeure
  2. (architecture) bâtiment servir de logis, d’habitation, de demeure.
maison
noun
  1. een gebouw bestemd om in te wonen
  2. vaste verblijfplaats
Cross Translation:
FromToVia
• maison → heem; huis ↔ home — house or structure in which someone lives
• maison → huis; onderkomen ↔ house — human abode
• maison → huis ↔ Haus — Unterkunft, Gebäude, Räumlichkeit

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van maison







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0609 seconde
Page rendered in 1.0 seconds