Frans

Uitgebreide vertaling voor continue (Frans) in het Nederlands

continué:

continué bijvoeglijk naamwoord

  1. continué (avoir continué)
    doorgegaan
  2. continué (à suivre)
    voortgezet
  3. continué
    ermee doorgegaan

Vertaal Matrix voor continué:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorgegaan avoir continué; continué
ermee doorgegaan continué
voortgezet continué; à suivre

continuer:

continuer werkwoord (continue, continues, continuons, continuez, )

  1. continuer (persister; se continuer; se poursuivre; durer)
    continueren; doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
  2. continuer (poursuivre; prolonger)
    continueren; doorgaan; voortzetten; verdergaan; vervolgen; prolongeren
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • prolongeren werkwoord (prolongeer, prolongeert, prolongeerde, prolongeerden, geprolongeerd)
  3. continuer (poursuivre; persister; avancer; )
    verdergaan; voortgaan; doorlopen; verder lopen; avanceren
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • doorlopen werkwoord (loop door, loopt door, liep door, liepen door, doorgelopen)
    • verder lopen werkwoord (loop verder, loopt verder, liep verder, liepen verder, verder gelopen)
    • avanceren werkwoord (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)
  4. continuer (exercer en guise d'activité secondaire; poursuivre)
    verder doen; daarnaast doen
  5. continuer (persévérer; persister; supporter; )
    volhouden; doorzetten; standhouden; doorgaan; volharden
    • volhouden werkwoord (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
    • doorzetten werkwoord (zet door, zette door, zetten door, doorgezet)
    • standhouden werkwoord (houd stand, houdt stand, hield stand, hielden stand, standgehouden)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • volharden werkwoord (volhard, volhardt, volhardde, volhardden, volhard)
  6. continuer (endurer; tenir le coup; tenir; )
    dragen; volhouden; verdragen; doorstaan; uithouden; verduren; uitzingen; dulden; harden
    • dragen werkwoord (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)
    • volhouden werkwoord (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
    • verdragen werkwoord (verdraag, verdraagt, verdroeg, verdroegen, verdragen)
    • doorstaan werkwoord (doorsta, doorstaat, doorstond, doorstonden, doorgestaan)
    • uithouden werkwoord (houd uit, houdt uit, hield uit, hielden uit, uitgehouden)
    • verduren werkwoord (verduur, verduurt, verduurde, verduurden, verduurd)
    • uitzingen werkwoord (zing uit, zingt uit, zong uit, zongen uit, uitgezongen)
    • dulden werkwoord (duld, duldt, duldde, duldden, geduld)
    • harden werkwoord (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
  7. continuer (durer; persister; endurer; )
    voortduren; aanhouden; voortbestaan
    • voortduren werkwoord (duur voort, duurt voort, duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortbestaan werkwoord (besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)
  8. continuer (avancer; laisser continuer; poursuivre; faire durer)
    verdergaan; een stapje verder gaan

Conjugations for continuer:

Présent
  1. continue
  2. continues
  3. continue
  4. continuons
  5. continuez
  6. continuent
imparfait
  1. continuais
  2. continuais
  3. continuait
  4. continuions
  5. continuiez
  6. continuaient
passé simple
  1. continuai
  2. continuas
  3. continua
  4. continuâmes
  5. continuâtes
  6. continuèrent
futur simple
  1. continuerai
  2. continueras
  3. continuera
  4. continuerons
  5. continuerez
  6. continueront
subjonctif présent
  1. que je continue
  2. que tu continues
  3. qu'il continue
  4. que nous continuions
  5. que vous continuiez
  6. qu'ils continuent
conditionnel présent
  1. continuerais
  2. continuerais
  3. continuerait
  4. continuerions
  5. continueriez
  6. continueraient
passé composé
  1. ai continué
  2. as continué
  3. a continué
  4. avons continué
  5. avez continué
  6. ont continué
divers
  1. continue!
  2. continuez!
  3. continuons!
  4. continué
  5. continuant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor continuer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden obstination; persistance; persévérance; ténacité
harden durcissement
voortbestaan survie
voortduren continuation; persistance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden continuer; durer; endurer; persister; persévérer; résister; se continuer; se poursuivre; subsister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup arrêter; attraper; capturer; enchaîner; faire prisonnier; imposer; insister sur qc; mettre en état d'arrestation; mettre sous les verrous; pousser; prendre; presser; saisir; écrouer
avanceren avancer; continuer; devoir continuer; marcher plus loin; persister; poursuivre; se prolonger favoriser; promouvoir; promouvoir quelque chose
continueren continuer; durer; persister; poursuivre; prolonger; se continuer; se poursuivre
daarnaast doen continuer; exercer en guise d'activité secondaire; poursuivre
doorgaan continuer; durer; endurer; entretenir; faire durer; laisser continuer; persister; persévérer; poursuivre; prolonger; résister; se continuer; se poursuivre; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
doorlopen avancer; continuer; devoir continuer; marcher plus loin; persister; poursuivre; se prolonger
doorstaan continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup débourser; dépenser; endurer; se consommer; souffrir; soutenir; subir; supporter; tenir le coup; tolérer; traverser
doorzetten continuer; endurer; entretenir; faire durer; laisser continuer; persister; persévérer; résister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup continuer à pousser; persévérer
dragen continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup appuyer; arc-bouter; avoir mis; boiser; consolider; fortifier; porter; soutenir; épauler; étayer
dulden continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; déclarer bon; endurer; laisser; permettre; souffrir; supporter; tolérer
een stapje verder gaan avancer; continuer; faire durer; laisser continuer; poursuivre
harden continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup durcir; entraîner; former; instruire; tremper; éduquer
prolongeren continuer; poursuivre; prolonger prolonger
standhouden continuer; endurer; entretenir; faire durer; laisser continuer; persister; persévérer; résister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup se maintenir; tenir bon; tenir ferme; tenir le choc; tenir le coup
uithouden continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
uitzingen continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
verder doen continuer; exercer en guise d'activité secondaire; poursuivre
verder lopen avancer; continuer; devoir continuer; marcher plus loin; persister; poursuivre; se prolonger
verdergaan avancer; continuer; devoir continuer; durer; faire durer; laisser continuer; marcher plus loin; persister; poursuivre; prolonger; se continuer; se poursuivre; se prolonger
verdragen continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup débourser; dépenser; endurer; se consommer; souffrir; soutenir; subir; supporter; tenir le coup; tolérer; traverser
verduren continuer; endurer; maintenir; persister; persévérer; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup débourser; dépenser; endurer; se consommer; souffrir; soutenir; subir; supporter; tenir le coup; tolérer; traverser
vervolgen continuer; durer; persister; poursuivre; prolonger; se continuer; se poursuivre actionner; chercher d'obtenir; condamner; essyer d'obtenir; juger; poursuivre; tenter d'obtenir; tâcher d'obtenir
volharden continuer; endurer; entretenir; faire durer; laisser continuer; persister; persévérer; résister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
volhouden continuer; endurer; entretenir; faire durer; laisser continuer; maintenir; persister; persévérer; résister; subir; supporter; tenir; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
voortbestaan continuer; durer; endurer; persister; persévérer; résister; subsister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
voortduren continuer; durer; endurer; persister; persévérer; résister; subsister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
voortgaan avancer; continuer; devoir continuer; durer; marcher plus loin; persister; poursuivre; se continuer; se poursuivre; se prolonger
voortzetten continuer; durer; persister; poursuivre; prolonger; se continuer; se poursuivre

Synoniemen voor "continuer":


Wiktionary: continuer

continuer continuer
verb
  1. voortzetten
  2. niet stoppen
  3. voortzetten, doorgaan met
  4. een handeling voortzetten of de draad opnieuw opnemen
  5. (overgankelijk) iets langer laten duren

Cross Translation:
FromToVia
continuer verdergaan; voortzetten; doorgaan continue — transitive: proceed
continuer herbeginnen; voortzetten; verdergaan continue — intransitive: resume
continuer doorgaan go on — continue
continuer hervatten; voortzetten resume — start something again that has been stopped or paused
continuer verdergaan fortsetzen — etw. Begonnenes weiterführen, weiterverfolgen

Verwante vertalingen van continue



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor continue (Nederlands) in het Frans

continue:

continue bijvoeglijk naamwoord

  1. continue (voortdurend; ononderbroken; de hele tijd; )
    constamment; tout le temps; sans cesse; permanent; sans interruption
  2. continue (altijddurend; eeuwig; constant; doorlopend)
    éternellement; continu; constant; toujours; permanent; sans cesse; ininterrompu; continuellement; constamment; incessant; tout le temps; perpétuellement; continuel; continuelle; sans relâche; sans interruption
  3. continue (onophoudelijk; ononderbroken; voortdurend; )
    permanent; incessant; sans cesse; continuelle; continuellement; ininterrompu; perpétuellement; continuel

Vertaal Matrix voor continue:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
permanent vrijgestelde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
constamment aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend aanhoudend; altijd; bestendig; constant; continu; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; permanent; standvastig; steeds; vasthoudend; volhardend; voortdurend
constant altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig aanhoudend; altijd; bestendig; blijvend; constant; continu; doorlopend; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onveranderlijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; permanent; standvastig; steeds; vasthoudend; volhardend; voortdurend
continu altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig aanhoudend; altijd; bestendig; constant; continu; doorgaand; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
continuel aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend aanhoudend; altijd; bestendig; blijvend; constant; continu; doorgaand; doorlopend; gelijkmatig; gestaag; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; permanent; steeds; voortdurend
continuelle aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend aanhoudend; altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
continuellement aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend aanhoudend; altijd; constant; continu; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; onvermoeid; permanent; steeds; uitentreuren; voortdurend
incessant aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend aanhoudend; altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
ininterrompu aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend aanhoudend; altijd; constant; continu; doorgaand; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
permanent aaneengesloten; aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend altijd; bestendig; blijvend; constant; continu; definitief; doorgaand; doorlopend; immer; onophoudelijk; onveranderlijk; onvermoeibaar; permanent; steeds; vastgesteld; vaststaand; voortdurend
perpétuellement aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; uitentreuren; voortdurend
sans cesse aaneengesloten; aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend aanhoudend; altijd; constant; continu; doorlopend; immer; niet aflatend; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; permanent; steeds; steeds opnieuw; voortdurend
sans interruption aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend aanhoudend; altijd; constant; continu; doorgaand; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; ononderbroken; onophoudelijk; onverstoord; permanent; steeds; voortdurend; vrijuit; zonder onderbreking
sans relâche altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig aanhoudend; altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onrustig; permanent; roerig; rusteloos; steeds; voortdurend; woelig
toujours altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig altijd; constant; continu; doorlopend; immer; immermeer; onophoudelijk; permanent; steeds; steevast; voortdurend
tout le temps aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend altijd; constant; continu; de hele tijd; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
éternellement altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig altijd; altijddurend; constant; continu; doorlopend; eeuwig; eeuwigdurend; eindeloos; ellenlang; immer; oneindig; onophoudelijk; ontzettend lang; onvergankelijk; permanent; steeds; voortdurend; waar geen eind aan komt; zonder einde

Verwante woorden van "continue":


continu:

continu bijvoeglijk naamwoord

  1. continu (altijd; immer; steeds; )
    toujours; tout le temps; continuel; ininterrompu; continu; constamment; sans relâche; sans cesse; permanent; éternellement; constant; perpétuellement; continuellement; continuelle; incessant; sans interruption; d'affilé
  2. continu (onophoudelijk; ononderbroken; voortdurend; )
    permanent; incessant; sans cesse; continuelle; continuellement; ininterrompu; perpétuellement; continuel

Vertaal Matrix voor continu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
permanent vrijgestelde
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- steeds; voortdurend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- aldoor; altijd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
constamment altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; bestendig; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; steeds; telkens; vasthoudend; volhardend; voortdurend
constant altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onveranderlijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend; voortdurend
continu altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; bestendig; constant; continue; doorgaand; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
continuel aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continue; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gelijkmatig; gestaag; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; voortdurend
continuelle aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
continuellement aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; onvermoeid; uitentreuren; voortdurend
d'affilé altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
incessant aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
ininterrompu aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; constant; continue; doorgaand; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
permanent aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aldoor; almaar; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continue; de hele tijd; definitief; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; onveranderlijk; onvermoeibaar; permanent; steeds; telkens; vastgesteld; vaststaand; voortdurend
perpétuellement aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; uitentreuren
sans cesse aaneengesloten; aanhoudend; altijd; constant; continu; continue; doorlopend; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; niet aflatend; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; steeds; steeds opnieuw; telkens; voortdurend
sans interruption altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; onafgelaten; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; ononderbroken; onophoudelijk; onverstoord; steeds; telkens; voortdurend; vrijuit; zonder onderbreking
sans relâche altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aanhoudend; altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onrustig; roerig; rusteloos; voortdurend; woelig
toujours altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend altijd; altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; immer; immermeer; steevast
tout le temps altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
éternellement altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; eeuwigdurend; eindeloos; ellenlang; oneindig; ontzettend lang; onvergankelijk; waar geen eind aan komt; zonder einde

Verwante woorden van "continu":


Synoniemen voor "continu":


Antoniemen van "continu":


Verwante definities voor "continu":

  1. de hele tijd1
    • ze werken hier niet alleen overdag, maar continu1

Wiktionary: continu

continu
Cross Translation:
FromToVia
continu continuel; continu continuous — without break, cessation, or interruption in time
continu continu continuous — without break, cessation, or interruption in space
continu continu continuous — in mathematical analysis
continu continuellement continuously — without pause
continu continu kontinuierlichstetig, über einen langen Zeitraum fortlaufend
continu continu stetig — kontinuierlich, zusammenhängend, ohne Unterbrechung
continu continu stetigMathematik (v. a.: Analysis, Topologie): Eine Funktion rsp. deren Graf ist stetig, wenn verschwindend (infinitesimal) kleine Änderungen des Argumentes (der Argumente) nur zu verschwindend kleinen Änderungen des Funktionswertes führen. (keine "Sprünge" im Graphen)