Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- collectif:
-
Wiktionary:
- collectif → collectief
- collectif → collectief
Frans
Uitgebreide vertaling voor collectif (Frans) in het Nederlands
collectif:
-
collectif (ensemble; conjointement; conjoint; en commun; concerté; commun; réuni; de concert; en somme)
gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen-
gezamenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
tezamen bijwoord
-
gemeenschappelijk bijvoeglijk naamwoord
-
met zijn allen bijvoeglijk naamwoord
-
-
collectif (ensemble; à deux; en commun; tous les deux; commun; réuni)
gezamenlijk; samen; tezamen; met z'n beiden-
gezamenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
samen bijwoord
-
tezamen bijwoord
-
met z'n beiden bijvoeglijk naamwoord
-
-
collectif (commun)
gemeenschappelijk; algemeen; meer personen betreffend-
gemeenschappelijk bijvoeglijk naamwoord
-
algemeen bijvoeglijk naamwoord
-
meer personen betreffend bijvoeglijk naamwoord
-
-
collectif (collectivement; frontal; de manière frontale; de manière collective)
-
collectif (commun; général)
communaal; gemeenschappelijk; een groep toebehorend-
communaal bijvoeglijk naamwoord
-
gemeenschappelijk bijvoeglijk naamwoord
-
een groep toebehorend bijvoeglijk naamwoord
-
-
collectif (ensemble; en commun)
-
collectif (partagé; divisé; commun; en commun)
-
le collectif
het collectief
Vertaal Matrix voor collectif:
Synoniemen voor "collectif":
Wiktionary: collectif
collectif
adjective
collectif
-
(grammaire, fr) Qui désigner plusieurs personnes ou plusieurs choses de la même espèce.
- collectif → collectief
-
groupe, association, groupement.
- collectif → collectief
adjective
-
voor of als een geheel geldend