Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- suffire:
-
Wiktionary:
- suffire → toereiken, toereikend zijn, voldoende zijn, voldoen, volstaan
- suffire → voldoende, voldoen, genoeg, zijn, volstaan
Frans
Uitgebreide vertaling voor suffire (Frans) in het Nederlands
suffire:
suffire werkwoord (suffis, suffit, suffisons, suffisez, suffisent, suffisais, suffisait, suffisions, suffisiez, suffisaient, suffîmes, suffîtes, suffirent, suffirai, suffiras, suffira, suffirons, suffirez, suffiront)
-
suffire (satisfaire)
-
suffire (être suffisant)
voldoende zijn-
voldoende zijn werkwoord (ben voldoende, bent voldoende, is voldoende, was voldoende, waren voldoende, voldoende geweest)
-
-
suffire
toereikend zijn; genoeg zijn-
toereikend zijn werkwoord (ben toereikend, bent toereikend, was toereikend, waren toereikend, toereikend geweest)
-
-
suffire (satisfaire; assouvir; se contenter de; apaiser; contenter; pacifier)
tevreden stellen; vergenoegen-
tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
-
Conjugations for suffire:
Présent
- suffis
- suffis
- suffit
- suffisons
- suffisez
- suffisent
imparfait
- suffisais
- suffisais
- suffisait
- suffisions
- suffisiez
- suffisaient
passé simple
- suffis
- suffis
- suffit
- suffîmes
- suffîtes
- suffirent
futur simple
- suffirai
- suffiras
- suffira
- suffirons
- suffirez
- suffiront
subjonctif présent
- que je suffise
- que tu suffises
- qu'il suffise
- que nous suffisions
- que vous suffisiez
- qu'ils suffisent
conditionnel présent
- suffirais
- suffirais
- suffirait
- suffirions
- suffiriez
- suffiraient
passé composé
- ai suffit
- as suffit
- a suffit
- avons suffit
- avez suffit
- ont suffit
divers
- suffis!
- suffisez!
- suffisons!
- suffit
- suffisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor suffire:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
voldoen | acquittement; contribution; paiement; remboursement; règlement | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
genoeg zijn | suffire | |
tevreden stellen | apaiser; assouvir; contenter; pacifier; satisfaire; se contenter de; suffire | |
toereikend zijn | suffire | |
vergenoegen | apaiser; assouvir; contenter; pacifier; satisfaire; se contenter de; suffire | se contenter de |
voldoen | satisfaire; suffire | achever; acquitter; assimiler; niveler; payer; payer la note; régler; régler une facture; s'acquitter de; satisfaire; solder; égaliser |
voldoende zijn | suffire; être suffisant | |
volstaan | satisfaire; suffire |
Synoniemen voor "suffire":
Wiktionary: suffire
suffire
Cross Translation:
verb
-
Pouvoir satisfaire à quelque chose ou à un but donné.
- suffire → toereiken; toereikend zijn; voldoende zijn; voldoen; volstaan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• suffire | → voldoende; voldoen | ↔ genügen — für einen bestimmten Zweck in ausreichendem Maß zur Verfügung stehen |
• suffire | → genoeg; zijn; volstaan; voldoen | ↔ suffice — be enough, sufficient, adequate |