Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. spectateur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor spectateur (Frans) in het Nederlands

spectateur:

spectateur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le spectateur (observateur)
    de toeschouwer; deel van publiek
  2. le spectateur (observateur)
    de toeschouwer; de toekijker
  3. le spectateur (témoin; assistant)
    de getuige; de toeschouwer; de omstander

Vertaal Matrix voor spectateur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deel van publiek observateur; spectateur
getuige assistant; spectateur; témoin témoin
omstander assistant; spectateur; témoin
toekijker observateur; spectateur
toeschouwer assistant; observateur; spectateur; témoin

Synoniemen voor "spectateur":


Wiktionary: spectateur

spectateur
noun
  1. Qui est témoin oculaire (sens général)
spectateur
noun
  1. iemand die naar iets kijkt

Cross Translation:
FromToVia
spectateur toeschouwer onlooker — a spectator
spectateur toeschouwer spectator — observer
spectateur kijker viewer — Someone that views some spectacle; an onlooker or spectator

Verwante vertalingen van spectateur