Fêtard: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

fêtard:
- feestneus; feestvierder; lapzwans; slampamper; flierefluiter; lanterfant; leegloper; lanterfanter; klooier
fétard:
- schuinsmarcheerder; losbol
Wiktionary:
- fêtard → losbol
- fêtard → feestbeest, fuifnummer

Frans

Uitgebreide vertaling voor fêtard (Frans) in het Nederlands

le fêtard
de feestneus; de feestvierder
- feestneus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- feestvierder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le fêtard (fainéant; paresseux; misérable; abruti; cloche; nouille)
de lapzwans; de slampamper; de flierefluiter; de lanterfant; de leegloper; de lanterfanter
- lapzwans [de ~] zelfstandig naamwoord
- slampamper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- flierefluiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lanterfant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- leegloper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lanterfanter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le fêtard (fainéant)
klooier
- klooier [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
feestneus	fêtard
feestvierder	fêtard
flierefluiter	abruti; cloche; fainéant; fêtard; misérable; nouille; paresseux
klooier	fainéant; fêtard
lanterfant	abruti; cloche; fainéant; fêtard; misérable; nouille; paresseux
lanterfanter	abruti; cloche; fainéant; fêtard; misérable; nouille; paresseux	bon à rien; casse-cul; cloche; con; emmerdeur; fainéant; lambin; misérable; musard; nouille; paresseux; propre à rien
lapzwans	abruti; cloche; fainéant; fêtard; misérable; nouille; paresseux	bon à rien; casse-cul; cloche; con; emmerdeur; fainéant; lambin; misérable; musard; nouille; paresseux; propre à rien
leegloper	abruti; cloche; fainéant; fêtard; misérable; nouille; paresseux	bon à rien; casse-cul; cloche; con; emmerdeur; fainéant; lambin; misérable; musard; nouille; paresseux; propre à rien
slampamper	abruti; cloche; fainéant; fêtard; misérable; nouille; paresseux	bon à rien; casse-cul; cloche; con; emmerdeur; fainéant; lambin; misérable; musard; nouille; paresseux; propre à rien

fêtard

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• fêtard	→ feestbeest; fuifnummer	↔ party animal — person known for frequent, enthusiastic attendance at parties

le fétard (bambocheur; joyeux luron)
de schuinsmarcheerder; de losbol
- schuinsmarcheerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- losbol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
losbol	bambocheur; fétard; joyeux luron
schuinsmarcheerder	bambocheur; fétard; joyeux luron