Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. visiter:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor visiter:
    • bezoek brengen


Frans

Uitgebreide vertaling voor visiter (Frans) in het Nederlands

visiter:

visiter werkwoord (visite, visites, visitons, visitez, )

  1. visiter (regarder; examiner; contempler; )
    bezichtigen; bekijken; aanschouwen; bezien
    • bezichtigen werkwoord (bezichtig, bezichtigt, bezichtigde, bezichtigden, bezichtigd)
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • aanschouwen werkwoord (aanschouw, aanschouwt, aanschouwde, aanschouwden, aanschouwen)
    • bezien werkwoord (bezie, beziet, bezag, bezagen, bezien)
  2. visiter (passer en revue; regarder; examiner; )
    bekijken; inspecteren; bezichtigen
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • inspecteren werkwoord (inspecteer, inspecteert, inspecteerde, inspecteerden, geïnspecteerd)
    • bezichtigen werkwoord (bezichtig, bezichtigt, bezichtigde, bezichtigden, bezichtigd)
  3. visiter (fouiller)
    visiteren; fouilleren
    • visiteren werkwoord (visiteer, visiteert, visiteerde, visiteerden, gevisiteerd)
    • fouilleren werkwoord (fouilleer, fouilleert, fouilleerde, fouilleerden, gefouilleerd)

Conjugations for visiter:

Présent
  1. visite
  2. visites
  3. visite
  4. visitons
  5. visitez
  6. visitent
imparfait
  1. visitais
  2. visitais
  3. visitait
  4. visitions
  5. visitiez
  6. visitaient
passé simple
  1. visitai
  2. visitas
  3. visita
  4. visitâmes
  5. visitâtes
  6. visitèrent
futur simple
  1. visiterai
  2. visiteras
  3. visitera
  4. visiterons
  5. visiterez
  6. visiteront
subjonctif présent
  1. que je visite
  2. que tu visites
  3. qu'il visite
  4. que nous visitions
  5. que vous visitiez
  6. qu'ils visitent
conditionnel présent
  1. visiterais
  2. visiterais
  3. visiterait
  4. visiterions
  5. visiteriez
  6. visiteraient
passé composé
  1. ai visité
  2. as visité
  3. a visité
  4. avons visité
  5. avez visité
  6. ont visité
divers
  1. visite!
  2. visitez!
  3. visitons!
  4. visité
  5. visitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor visiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanschouwen attention; contemplation; observation; perception; regard
bezichtigen examiner; inspection; visite
fouilleren fouille
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanschouwen contempler; dévisager; examiner; faire une inspection de; inspecter; regarder; regarder faire; visiter apercevoir; constater; discerner; distinguer; embrasser du regard; enregistrer; faire observer; faire remarquer; observer; percevoir; regarder; remarquer; voir
bekijken considérer; contempler; contrôler; dévisager; examiner; faire une inspection de; inspecter; observer; passer en revue; regarder; regarder faire; soumettre à une inspection; surveiller; visiter; voir aller se faire foutre; aller se faire voir; apercevoir; considérer; constater; discerner; distinguer; embrasser du regard; enregistrer; examiner; faire observer; faire remarquer; fixer; observer; percevoir; regarder; remarquer; se foutre la paix; se rendre compte de; surveiller; voir
bezichtigen considérer; contempler; contrôler; dévisager; examiner; faire une inspection de; inspecter; observer; passer en revue; regarder; regarder faire; soumettre à une inspection; surveiller; visiter; voir
bezien contempler; dévisager; examiner; faire une inspection de; inspecter; regarder; regarder faire; visiter
fouilleren fouiller; visiter
inspecteren considérer; contempler; contrôler; examiner; faire une inspection de; inspecter; observer; passer en revue; regarder; soumettre à une inspection; surveiller; visiter; voir examiner; faire une inspection de; inspecter; parcourir
visiteren fouiller; visiter

Synoniemen voor "visiter":


Wiktionary: visiter

visiter
verb
  1. désuet|fr aller voir quelqu’un chez lui sans séjourner.
visiter
verb
  1. bij iemand langsgaan of langskomen
  2. ter plaatse of aan den lijve onderzoeken op smokkelwaar b.v. fouilleren

Cross Translation:
FromToVia
visiter bezoeken call — to pay a social visit
visiter bezoeken; opzoeken visit — to go and meet (someone)

Verwante vertalingen van visiter