Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: satisfaisant

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: satisfaisant

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. satisfaisant:
  2. satisfaire:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor satisfaisant (Frans) in het Nederlands

satisfaisant:

satisfaisant bijvoeglijk naamwoord

  1. satisfaisant (approprié; juste; correct; )
    goed; correct; juist; precies
    • goed bijvoeglijk naamwoord
    • correct bijvoeglijk naamwoord
    • juist bijvoeglijk naamwoord
    • precies bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor satisfaisant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goed article; babioles; camelote; chose; choses; effets; habits; linge; objet; produit; truc; vêtements; étoffe
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
correct approprié; avec application; correct; correctement; exact; exactement; juste; minutieuse; minutieusement; minutieux; précis; précisément; satisfaisant; soigneusement correct; impeccable; intelligemment; intelligent; irréprochable; malin; raisonnable; raisonnablement; sage; sagement; sensé; sensément
goed approprié; avec application; correct; correctement; exact; exactement; juste; minutieuse; minutieusement; minutieux; précis; précisément; satisfaisant; soigneusement
juist approprié; avec application; correct; correctement; exact; exactement; juste; minutieuse; minutieusement; minutieux; précis; précisément; satisfaisant; soigneusement acceptable; adapté; adéquat; approprié; bon; comme il faut; consciencieuse; consciencieusement; consciencieux; convenable; corect; correct; correctement; correspondant; décent; exact; exactement; il y a un instant; juste; justement; minutieusement; minutieux; méticuleusement; méticuleux; proportionné; précis; précisément; rigoureux; récemment; soigneux; tout à l'heure; venant de; à l'instant
precies approprié; avec application; correct; correctement; exact; exactement; juste; minutieuse; minutieusement; minutieux; précis; précisément; satisfaisant; soigneusement ample; amplement; approfondi; avec précision; consciencieuse; consciencieusement; consciencieux; corect; correct; correctement; dans le détail; de façon détaillée; détaillé; en détail; exact; exactement; jusqu'aux moindres détails; juste; justement; minutieuse; minutieusement; minutieux; méticuleusement; méticuleux; ponctuel; ponctuellement; précis; précisément; rigoureux; scrupuleusement; scrupuleux; soigneusement; soigneux; soigné; vigilant

Synoniemen voor "satisfaisant":


Wiktionary: satisfaisant

satisfaisant
adjective
  1. Qui contente, qui satisfait.
Cross Translation:
FromToVia
• satisfaisant → bevredigend ↔ satisfactory — adequate or sufficient

satisfaire:

satisfaire werkwoord (satisfais, satisfait, satisfaisons, satisfaites, )

  1. satisfaire (suffire)
    voldoen; volstaan
    • voldoen werkwoord (voldoe, voldoet, voldeed, voldeden, voldaan)
    • volstaan werkwoord (volsta, volstaat, volstond, volstonden, volstaan)
  2. satisfaire (régler une facture; payer)
    voldoen; rekening betalen
  3. satisfaire (rassasier; assouvir; calmer; )
    bevredigen; voldoening geven; begeerte stillen
    • bevredigen werkwoord (bevredig, bevredigt, bevredigde, bevredigden, bevredigd)
    • voldoening geven werkwoord (geef voldoening, geeft voldoening, gaf voldoening, gaven voldoening, voldoening gegeven)
    • begeerte stillen werkwoord (stil begeerte, stilt begeerte, stilde begeerte, stilden begeerte, begeerte gestild)
  4. satisfaire (suffire; assouvir; se contenter de; )
    tevreden stellen; vergenoegen
    • tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
    • vergenoegen werkwoord (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)
  5. satisfaire (contenter)
    tevredenstellen
    • tevredenstellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevredengesteld)
  6. satisfaire (se remplir le ventre; apaiser; assouvir; rassasier; assouvir son appétit)
    verzadigen; zich de buik vol eten

Conjugations for satisfaire:

Présent
  1. satisfais
  2. satisfais
  3. satisfait
  4. satisfaisons
  5. satisfaites
  6. satisfont
imparfait
  1. satisfaisais
  2. satisfaisais
  3. satisfaisait
  4. satisfaisions
  5. satisfaisiez
  6. satisfaisaient
passé simple
  1. satisfis
  2. satisfis
  3. satisfit
  4. satisfîmes
  5. satisfîtes
  6. satisfirent
futur simple
  1. satisferai
  2. satisferas
  3. satisfera
  4. satisferons
  5. satisferez
  6. satisferont
subjonctif présent
  1. que je satisfasse
  2. que tu satisfasses
  3. qu'il satisfasse
  4. que nous satisfassions
  5. que vous satisfassiez
  6. qu'ils satisfassent
conditionnel présent
  1. satisferais
  2. satisferais
  3. satisferait
  4. satisferions
  5. satisferiez
  6. satisferaient
passé composé
  1. ai satisfait
  2. as satisfait
  3. a satisfait
  4. avons satisfait
  5. avez satisfait
  6. ont satisfait
divers
  1. satisfais!
  2. satisfaites!
  3. satisfaisons!
  5. satisfait
  6. satisfaisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor satisfaire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voldoen acquittement; contribution; paiement; remboursement; règlement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeerte stillen apaiser; assouvir; assouvir son appétit; calmer; contenter; obtempérer à; pacifier; rassasier; satisfaire; tranquilliser
bevredigen apaiser; assouvir; assouvir son appétit; calmer; contenter; obtempérer à; pacifier; rassasier; satisfaire; tranquilliser
rekening betalen payer; régler une facture; satisfaire
tevreden stellen apaiser; assouvir; contenter; pacifier; satisfaire; se contenter de; suffire
tevredenstellen contenter; satisfaire dédommager
vergenoegen apaiser; assouvir; contenter; pacifier; satisfaire; se contenter de; suffire se contenter de
verzadigen apaiser; assouvir; assouvir son appétit; rassasier; satisfaire; se remplir le ventre rassasier; saturer
voldoen payer; régler une facture; satisfaire; suffire achever; acquitter; assimiler; niveler; payer; payer la note; régler; s'acquitter de; solder; égaliser
voldoening geven apaiser; assouvir; assouvir son appétit; calmer; contenter; obtempérer à; pacifier; rassasier; satisfaire; tranquilliser
volstaan satisfaire; suffire
zich de buik vol eten apaiser; assouvir; assouvir son appétit; rassasier; satisfaire; se remplir le ventre

Synoniemen voor "satisfaire":


Wiktionary: satisfaire

satisfaire
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
satisfaire
verb
  1. beantwoorden aan een sterk verlangen
Cross Translation:
FromToVia
• satisfaire → tevredenstellen; vergenoegen ↔ content — satisfy
• satisfaire → vervullen ↔ meet — comply with
• satisfaire → voldoen; voldoende; bevredigen ↔ satisfy — to meet needs, to fulfill
• satisfaire → voldoen ↔ befriedigen — die Erwartungen oder Bedürfnisse von jemandem erfüllen
• satisfaire → voldoen ↔ entsprechen — (mit Dativ) die Anforderungen oder Wunsch erfüllen
• satisfaire → voldoen ↔ genügen — bestimmte Anforderungen erfüllen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0537 seconde
Page rendered in 1.0 seconds