Frans

Uitgebreide vertaling voor flirt (Frans) in het Nederlands

flirt:

flirt [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le flirt
    de scharrel
    • scharrel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le flirt (coquetterie)
    geflirt; de flirt; de flirtation
    • geflirt [znw.] zelfstandig naamwoord
    • flirt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • flirtation [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le flirt (coquetterie; désir de plaire)
    de behaagzucht; de koketterie
  4. le flirt (petite amie)
    het vriendinnetje; het scharreltje
  5. le flirt (liaison; relation amoureuse; relation; )
    de verhouding; de relatie; de liaison; de verkering; de liefdesrelatie; de liefdesbetrekking
  6. le flirt (amours)
    de vrijage; het scharrelpartijtje
  7. le flirt (tripotage)
    het gerommel; het gescharrel

Vertaal Matrix voor flirt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behaagzucht coquetterie; désir de plaire; flirt
flirt coquetterie; flirt
flirtation coquetterie; flirt
geflirt coquetterie; flirt
gerommel flirt; tripotage brouillon; farfouillement; gâchis
gescharrel flirt; tripotage
koketterie coquetterie; désir de plaire; flirt
liaison aventure amoureuse; aventure galante; flirt; histoire d'amour; liaison; rapport; relation; relation amoureuse; romance liaison; lien; rapport; rapports; relation; relation amoureuse; rendez-vous
liefdesbetrekking aventure amoureuse; aventure galante; flirt; histoire d'amour; liaison; rapport; relation; relation amoureuse; romance
liefdesrelatie aventure amoureuse; aventure galante; flirt; histoire d'amour; liaison; rapport; relation; relation amoureuse; romance liaison; rapports; relation; relation amoureuse
relatie aventure amoureuse; aventure galante; flirt; histoire d'amour; liaison; rapport; relation; relation amoureuse; romance affinité; analogie; chaînon; cohérence; cohésion; connexion; consistance; corrélation; interaction; liaison; lien; parenté; rapport; rapports; relation; relation amoureuse; réciprocité
scharrel flirt
scharrelpartijtje amours; flirt
scharreltje flirt; petite amie
verhouding aventure amoureuse; aventure galante; flirt; histoire d'amour; liaison; rapport; relation; relation amoureuse; romance liaison; proportion; rapports; relation; relation amoureuse
verkering aventure amoureuse; aventure galante; flirt; histoire d'amour; liaison; rapport; relation; relation amoureuse; romance
vriendinnetje flirt; petite amie
vrijage amours; flirt

Synoniemen voor "flirt":


Wiktionary: flirt


Cross Translation:
FromToVia
flirt flirt dalliance — playful flirtation



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flirt (Nederlands) in het Frans

flirt:

flirt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de flirt (geflirt; flirtation)
    le flirt; la coquetterie

Vertaal Matrix voor flirt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coquetterie flirt; flirtation; geflirt behaagzucht; koketheid; koketterie
flirt flirt; flirtation; geflirt behaagzucht; gerommel; gescharrel; koketterie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; relatie; scharrel; scharrelpartijtje; scharreltje; verhouding; verkering; vriendinnetje; vrijage

Verwante woorden van "flirt":


Wiktionary: flirt


Cross Translation:
FromToVia
flirt flirt; conter fleurette; coquetage dalliance — playful flirtation

flirt vorm van flirten:

flirten werkwoord (flirt, flirtte, flirtten, geflirt)

  1. flirten (aan de scharrel zijn; scharrelen)
    flirter; courailler
    • flirter werkwoord (flirte, flirtes, flirtons, flirtez, )
    • courailler werkwoord
  2. flirten
    flirter
    • flirter werkwoord (flirte, flirtes, flirtons, flirtez, )
  3. flirten (sjansen; lonken)
    faire des oeillades; faire les yeux doux; flirter
    • flirter werkwoord (flirte, flirtes, flirtons, flirtez, )

Conjugations for flirten:

o.t.t.
  1. flirt
  2. flirt
  3. flirt
  4. flirten
  5. flirten
  6. flirten
o.v.t.
  1. flirtte
  2. flirtte
  3. flirtte
  4. flirtten
  5. flirtten
  6. flirtten
v.t.t.
  1. heb geflirt
  2. hebt geflirt
  3. heeft geflirt
  4. hebben geflirt
  5. hebben geflirt
  6. hebben geflirt
v.v.t.
  1. had geflirt
  2. had geflirt
  3. had geflirt
  4. hadden geflirt
  5. hadden geflirt
  6. hadden geflirt
o.t.t.t.
  1. zal flirten
  2. zult flirten
  3. zal flirten
  4. zullen flirten
  5. zullen flirten
  6. zullen flirten
o.v.t.t.
  1. zou flirten
  2. zou flirten
  3. zou flirten
  4. zouden flirten
  5. zouden flirten
  6. zouden flirten
diversen
  1. flirt!
  2. flirt!
  3. geflirt
  4. flirtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor flirten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
courailler aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen
faire des oeillades flirten; lonken; sjansen
faire les yeux doux flirten; lonken; sjansen
flirter aan de scharrel zijn; flirten; lonken; scharrelen; sjansen aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; koketteren; plezieren

Verwante woorden van "flirten":


Wiktionary: flirten

flirten
verb
  1. Faire la cour à une personne dans le but d’obtenir ses faveurs amoureuses.
  2. S’adonner au flirt.
  3. voler à petites et fréquentes reprises, sans aucune direction déterminée.