Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: mérite

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: mérite

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

mérite:
- merite; verdienste; waarde; verdienstelijkheid; loffelijkheid
mériter:
- verdiend hebben; toekomen; toekomen aan
Wiktionary:
- mérite → verdienste, waardigheid
- mérite → lofbetuiging, lof, verdienste
- mériter → verdienen

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

merite:
- mérite

Frans

Uitgebreide vertaling voor mérite (Frans) in het Nederlands

mérité:

Synoniemen voor "mérité":

obtenu; eu; acquis; réussi; conquis; acheté; reçu

mérite:

mérite [le ~] zelfstandig naamwoord

le mérite
de merite; de verdienste; de waarde
- merite [de ~] zelfstandig naamwoord
- verdienste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le mérite
verdienstelijkheid
- verdienstelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord
le mérite
loffelijkheid
- loffelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mérite:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loffelijkheid	mérite
merite	mérite
verdienste	mérite	appointements; cachet; gages; honoraire; paie; paye; prime; revenu; récompense; rémunération; rétribution; salaire; solde; traitement
verdienstelijkheid	mérite
waarde	mérite	avantage; bénéfice; coût; gain; importance; prix; productivité; profit; rendement; utilité; valeur

Synoniemen voor "mérite":

grandeur; ampleur; élévation; étendue; excellence; force; gloire; honneur; immensité; importance; puissance; stature; taille; vertu; valeur; qualité; avantage

Wiktionary: mérite

mérite

noun

Ce qui rendre une personne digne d’estime.
- mérite → verdienste; waardigheid

mérite

noun

goede, opbouwende daad
- verdienste → mérite; valeur

Cross Translation:

From	To	Via
• mérite	→ lofbetuiging; lof	↔ credit — recognition and respect
• mérite	→ verdienste	↔ merit — Something worthy of a high rating

mériter:

mériter werkwoord (mérite, mérites, méritons, méritez, méritent, méritais, méritait, méritions, méritiez, méritaient, méritai, méritas, mérita, méritâmes, méritâtes, méritèrent, mériterai, mériteras, méritera, mériterons, mériterez, mériteront)

mériter (revenir; être digne de)
verdiend hebben; toekomen; toekomen aan
- verdiend hebben werkwoord
- toekomen werkwoord (kom toe, komt toe, kwam toe, kwamen toe, toegekomen)
- toekomen aan werkwoord

Conjugations for mériter:

Présent

mérite
mérites
mérite
méritons
méritez
méritent

imparfait

méritais
méritais
méritait
méritions
méritiez
méritaient

passé simple

méritai
méritas
mérita
méritâmes
méritâtes
méritèrent

futur simple

mériterai
mériteras
méritera
mériterons
mériterez
mériteront

subjonctif présent

que je mérite
que tu mérites
qu'il mérite
que nous méritions
que vous méritiez
qu'ils méritent

conditionnel présent

mériterais
mériterais
mériterait
mériterions
mériteriez
mériteraient

passé composé

ai mérité
as mérité
a mérité
avons mérité
avez mérité
ont mérité

divers

mérite!
méritez!
méritons!
mérité
méritant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor mériter:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
toekomen	mériter; revenir; être digne de	revenir
toekomen aan	mériter; revenir; être digne de
verdiend hebben	mériter; revenir; être digne de

Synoniemen voor "mériter":

valoir; gagner; encourir; nécessiter; réclamer; requérir; appeler; occasionner; obliger; obtenir; acquérir; réussir; décrocher; enlever; conquérir; arracher; extorquer; acheter; remporter; recevoir; coûter; équivaloir

Wiktionary: mériter

Cross Translation:

From	To	Via
• mériter	→ verdienen	↔ deserve — to merit

Verwante vertalingen van mérite

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mérite (Nederlands) in het Frans

merite:

merite [de ~] zelfstandig naamwoord

de merite (verdienste; waarde)
le mérite
- mérite [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor merite:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mérite	merite; verdienste; waarde	loffelijkheid; verdienstelijkheid

Verwante woorden van "merite":

merites