Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: duel

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: duel

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

duel:
- tweegevecht; duel; tweekamp; kamp
Wiktionary:
- duel → tweevoud, dualis, tweestrijd
- duel → tweeledig, dualis, tweevoud, tweegevecht, duel, tweekamp

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

duel:
- duel; combat singulier; affaire d'honneur
Wiktionary:
- duel → duel

Frans

Uitgebreide vertaling voor duel (Frans) in het Nederlands

duel:

duel [le ~] zelfstandig naamwoord

le duel (combat singulier; affaire d'honneur)
het tweegevecht; het duel; de tweekamp; de kamp
- tweegevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- duel [het ~] zelfstandig naamwoord
- tweekamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor duel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
duel	affaire d'honneur; combat singulier; duel
kamp	affaire d'honneur; combat singulier; duel	camp; camp de vacances; campement; cantonnement; conflit; discorde; dispute; démêlé; heurt; litige; lutte; polémique; quartier; querelle
tweegevecht	affaire d'honneur; combat singulier; duel
tweekamp	affaire d'honneur; combat singulier; duel

Synoniemen voor "duel":

combat; bataille; affaire; engagement; choc; mêlée; rencontre; attaque; lutte; conflit; bagarre; rixe; baroud; joute

Wiktionary: duel

duel

noun

(grammaire, fr) nombre grammatical qui, s’ajoutant au singulier et au pluriel dans les déclinaisons et les conjugaisons, sert à désigner deux personnes, un couple de choses (en grec ancien, hébreu, sanskrit, …).
- duel → tweevoud; dualis

duel

noun

conflict tussen twee mensen
- tweestrijd → duel

Cross Translation:

From	To	Via
• duel	→ tweeledig	↔ dual — having two components
• duel	→ dualis; tweevoud	↔ dual — in grammar
• duel	→ dualis; tweevoud	↔ dual — grammatical number of a noun marking two of something
• duel	→ tweegevecht; duel	↔ duel — combat between two persons
• duel	→ duel; tweekamp	↔ duel — struggle between two parties
• duel	→ tweevoud; dualis	↔ Dual — Linguistik, Flexion: Flexionskategorie neben Singular und Plural, die in manchen Sprachen (zum Beispiel im Baltischen, Slawischen und Altgriechischen) dann verwendet wird, wenn genau zwei Personen oder Dinge gemeint sind
• duel	→ tweekamp; duel	↔ Duell — ein meist nach zuvor festgelegten Regeln ausgetragener Zweikampf mit Waffen

Verwante vertalingen van duel

se battre en duel

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor duel (Nederlands) in het Frans

duel:

duel [het ~] zelfstandig naamwoord

het duel (tweegevecht; tweekamp; kamp)
le duel; le combat singulier; l'affaire d'honneur
- duel [le ~] zelfstandig naamwoord
- combat singulier [le ~] zelfstandig naamwoord
- affaire d'honneur [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor duel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affaire d'honneur	duel; kamp; tweegevecht; tweekamp
combat singulier	duel; kamp; tweegevecht; tweekamp
duel	duel; kamp; tweegevecht; tweekamp

Verwante woorden van "duel":

duellen, duels

Wiktionary: duel

Cross Translation:

From	To	Via
• duel	→ duel	↔ duel — combat between two persons
• duel	→ duel	↔ duel — struggle between two parties
• duel	→ duel	↔ Duell — ein meist nach zuvor festgelegten Regeln ausgetragener Zweikampf mit Waffen