Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tous:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tous (Frans) in het Nederlands

tous:

tous bijvoeglijk naamwoord

  1. tous (tout; toutes; toute; )
    alles; allemaal
  2. tous (chacun; tout le monde; chaque)
    iedereen; ieder; elk; elkeen; allen
    • iedereen bijvoeglijk naamwoord
    • ieder bijvoeglijk naamwoord
    • elk bijvoeglijk naamwoord
    • elkeen bijvoeglijk naamwoord
    • allen bijvoeglijk naamwoord
  3. tous (toutes; tout le monde; tous ensemble)
    allemaal; allen

Vertaal Matrix voor tous:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alles totalité; état complet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allemaal en totalité; entier; entièrement; intégral; intégralement; total; totalement; tous; tous ensemble; tout; tout le monde; toute; toutes
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allen chacun; chaque; tous; tous ensemble; tout le monde; toutes
alles en totalité; entier; entièrement; intégral; intégralement; total; totalement; tous; tous ensemble; tout; toute; toutes
elk chacun; chaque; tous; tout le monde chaque
elkeen chacun; chaque; tous; tout le monde
ieder chacun; chaque; tous; tout le monde
iedereen chacun; chaque; tous; tout le monde

Synoniemen voor "tous":

  • complets; entiers; intégraux

Wiktionary: tous

tous
pronoun
  1. elke, geen, uitgezonderd

Cross Translation:
FromToVia
tous alles; totaal; helemaal all — intensifier

Verwante vertalingen van tous