Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fric:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fric (Frans) in het Nederlands

fric:

fric [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fric (argent; monnaie; sous; )
    het geld; de poen
    • geld [het ~] zelfstandig naamwoord
    • poen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le fric (pièces d'argent; centimes; monnaie; )
    de duiten; de geldstukken; de centen
    • duiten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • geldstukken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • centen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. le fric (denier; argent; blé; pognon; capitaux)
    de duit
    • duit [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fric:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
centen argent; blé; capitaux; centimes; deniers; fric; monnaie; pièces d'argent; pognon; sous
duit argent; blé; capitaux; denier; fric; pognon
duiten argent; blé; capitaux; centimes; deniers; fric; monnaie; pièces d'argent; pognon; sous
geld argent; blé; capitaux; centimes; deniers; fric; monnaie; pognon; sous
geldstukken argent; blé; capitaux; centimes; deniers; fric; monnaie; pièces d'argent; pognon; sous
poen argent; blé; capitaux; centimes; deniers; fric; monnaie; pognon; sous

Synoniemen voor "fric":


Wiktionary: fric

fric
noun
  1. popu|fr argent.

Cross Translation:
FromToVia
fric poen bread — slang: money
fric poen Koksohne Plural; salopp scherzhaft: (bares) Geld (das jemandem verfügbar ist)
fric poen Kröte — (umgangssprachlich) nur Plural: Geld oder Bargeld
fric poen MoosDeutschland; salopp: Geld
fric poen Pinke — (umgangssprachlich) Geld; Goldmünzen