Frans

Uitgebreide vertaling voor fausseté (Frans) in het Nederlands

fausseté:

fausseté [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fausseté (tricherie; escroquerie; affection; )
    de valsheid; de onechtheid
  2. la fausseté (déloyauté)
    de valsheid
    • valsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. la fausseté (hypocrisie; dissimulation)
    de hypocrisie; de huichelarij
  4. la fausseté (hypocrisie; dissimulation)
    de onoprechtheid
  5. la fausseté (affectation; artifice; maniérisme)
    de gekunsteldheid; geaffekteerdheid; de gemaaktheid

Vertaal Matrix voor fausseté:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geaffekteerdheid affectation; artifice; fausseté; maniérisme
gekunsteldheid affectation; artifice; fausseté; maniérisme
gemaaktheid affectation; artifice; fausseté; maniérisme
huichelarij dissimulation; fausseté; hypocrisie
hypocrisie dissimulation; fausseté; hypocrisie bigoterie; fausse dévotion; hypocrisie
onechtheid affection; duperie; dénaturation; escroquerie; fausseté; illégitimité; manque de sincérité; perfidie; sournoiserie; tricherie; tromperie
onoprechtheid dissimulation; fausseté; hypocrisie
valsheid affection; duperie; déloyauté; dénaturation; escroquerie; fausseté; illégitimité; manque de sincérité; perfidie; sournoiserie; tricherie; tromperie tour de fourberie

Synoniemen voor "fausseté":