Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: fleurir

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: fleurir

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

fleurir:
- bloeien
- verbloemen
Wiktionary:
- fleurir → bloeien, floreren
- fleurir → bloeien, floreren, opbloeien, zwaaien, wuiven, openbloeien

Frans

Uitgebreide vertaling voor fleurir (Frans) in het Nederlands

fleurir:

fleurir

fleurir
bloeien
- bloeien

fleurir werkwoord (fleuris, fleurit, fleurissons, fleurissez, fleurissent, fleurissais, fleurissait, fleurissions, fleurissiez, fleurissaient, fleurîmes, fleurîtes, fleurirent, fleurirai, fleuriras, fleurira, fleurirons, fleurirez, fleuriront)

fleurir (dissimuler; pallier; déguiser; voiler; farder; colorer)
verbloemen
- verbloemen werkwoord (verbloem, verbloemt, verbloemde, verbloemden, verbloemd)

Conjugations for fleurir:

Présent

fleuris
fleuris
fleurit
fleurissons
fleurissez
fleurissent

imparfait

fleurissais
fleurissais
fleurissait
fleurissions
fleurissiez
fleurissaient

passé simple

fleuris
fleuris
fleurit
fleurîmes
fleurîtes
fleurirent

futur simple

fleurirai
fleuriras
fleurira
fleurirons
fleurirez
fleuriront

subjonctif présent

que je fleurisse
que tu fleurisses
qu'il fleurisse
que nous fleurissions
que vous fleurissiez
qu'ils fleurissent

conditionnel présent

fleurirais
fleurirais
fleurirait
fleuririons
fleuririez
fleuriraient

passé composé

ai fleuri
as fleuri
a fleuri
avons fleuri
avez fleuri
ont fleuri

divers

fleuris!
fleurissez!
fleurissons!
fleuri
fleurissant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor fleurir:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bloeien		aller bien; prospérer; réussir
verbloemen	colorer; dissimuler; déguiser; farder; fleurir; pallier; voiler
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bloeien	fleurir

Synoniemen voor "fleurir":

bourgeonner; boutonner; éclore; naître; faner; flétrir; effleurir; épanouir; développer; pigmenter; colorer; orner; tacheter; prospérer; enrichir; croître; avancer; progresser; étendre

Wiktionary: fleurir

fleurir

verb

produire des fleurs, se couvrir de fleurs, ou être en fleurs.
- fleurir → bloeien; floreren

fleurir

verb

het dragen van open, actieve bloeiwijzen
- bloeien → fleurir
het bijzonder goed maken
- bloeien → prospérer; fleurir

Cross Translation:

From	To	Via
• fleurir	→ bloeien	↔ burgeon — of plants, to bloom, bud
• fleurir	→ bloeien; floreren	↔ flourish — to thrive or grow well
• fleurir	→ floreren	↔ flourish — to be in a period of greatest influence
• fleurir	→ opbloeien; floreren	↔ flourish — to prosper or fare well
• fleurir	→ zwaaien; wuiven	↔ flourish — to make bold, sweeping movements
• fleurir	→ bloeien; openbloeien	↔ flower — to put forth blooms