Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
fin:
- beëindiging; sluiting; einde; slot; ontknoping; eind; end; finale; eindpunt; finish; meet; eindstreep; finishlijn; laatste opvoering; sluitstuk; slotstuk; conclusie; slotbeschouwing; uiteinde; eindigen; ophouden; staken; uitscheiden; kappen; afhaken
- einde
- subtiel; fijn; slank; dun; tenger; fijngebouwd; rank; slim; scherpzinnig; gevat; schrander; uitgeslapen; snedig; fijngevoelig; teerbesnaard; fijnzinnig; teergevoelig; sluw; geraffineerd; geslepen; listig; arglistig; doortrapt; slinks; link; leep; adrem; bijdehand; raak; kwetsend; grievend; krenkend; scherp; vlijmend; hanig; snibbig; fel; vinnig; pinnig; gewiekst; gehaaid; delicaat; fijn van smaak; gracieus; sierlijk; elegant; lichtgebouwd
- Fin:
-
Wiktionary:
- fin → besluit, eind, einde, voleinding, beëindiging, objectief, doel
- fin → bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend, fijn, spitsvondig, subtiel, ad rem, geestig, gevat, snedig, gekuist
- fin → einde, achterkant, conclusie, uiteinde, beëindiging, fijn, finish, eindstreep, meet, geestig, doel, afsluiting, zacht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- Fin:
-
Wiktionary:
- Fin → Finlandais, Finnois
- Fin → Finnois, Finlandais, Finnoise, Finlandaise
Frans
Uitgebreide vertaling voor fin (Frans) in het Nederlands
fin:
-
la fin (achèvement; clôture; cessation)
-
la fin (dénouement; issue; conclusion; résultat)
-
la fin
-
la fin (finale; bout)
-
la fin (ligne d'arrivée; arrivée; finish)
-
la fin (finale; final)
-
la fin (considération finale; conclusion; clôture; finale; bilan; achèvement)
-
la fin (bout; extrémité; fin d'année)
-
la fin (action d'arrêter; terminaison; achèvement)
-
fin (subtil; délicat)
-
fin (de taille fine; frêle; mince; gracile; svelte; maigrichon; fragile; maigre; finement; tendre)
-
fin (intelligent; clairvoyant; sagace; finement)
slim; scherpzinnig; gevat; schrander; uitgeslapen; snedig-
slim bijvoeglijk naamwoord
-
scherpzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
gevat bijvoeglijk naamwoord
-
schrander bijvoeglijk naamwoord
-
uitgeslapen bijvoeglijk naamwoord
-
snedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
fin (sensible; tendre; exquis; subtil; délicat; plein de délicatesse)
fijngevoelig; teerbesnaard; fijnzinnig; teergevoelig-
fijngevoelig bijvoeglijk naamwoord
-
teerbesnaard bijvoeglijk naamwoord
-
fijnzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
teergevoelig bijvoeglijk naamwoord
-
-
fin (rusé; malin; raffiné; aiguisé; malicieux; taillé; perfide)
-
fin (au fait; prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; alerte; rusé; astucieux; avisé; prompt; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement)
-
fin (offensant; distinctement; mordant; aigu; fort; outrageant; âpre; acerbe; vexant; corrosif; injurieux; avec perspicacité; bien affilé; avec virulence; avec netteté)
-
fin (vif; coupant; aigu; acerbe; pointu; passionné; tranchant; aigre; avec virulence; fervent; perçant; dur; net; sévère; violent; rigoureux; rigide; rude; intense; perspicace; piquant; sévèrement; rigoureusement; strictement; cuisant; aigrement)
-
fin (malin; futé; rusé; calculateur; avec ruse; avec astuce; astucieux; aiguisé; sournoisement; calculé; astucieusement; roublard)
-
fin (exquis; délicat; raffiné)
-
fin (gracieux; séduisant; avec grâce; gracieuse; charmant; avec élégance; délicat; élégant; délicatement; gracieusement; élégamment; attirant; finement; de bon goût; d'une manière charmante; du meilleur goût; d'un bon style)
-
fin (de taille fine; tendre; mince; maigre; fine; svelte)
Vertaal Matrix voor fin:
Synoniemen voor "fin":
Wiktionary: fin
fin
Cross Translation:
noun
fin
-
Terminaison
- fin → besluit; eind; einde; voleinding; beëindiging
-
Objectif
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fin | → einde | ↔ The End — end of a story |
• fin | → achterkant | ↔ back — the part of something that goes last |
• fin | → conclusie; einde | ↔ conclusion — end, final part |
• fin | → uiteinde; einde | ↔ end — extreme part |
• fin | → beëindiging | ↔ ending — termination or conclusion |
• fin | → fijn | ↔ fine — made up of particularly small pieces |
• fin | → finish; eindstreep; meet | ↔ finish — end |
• fin | → geestig | ↔ witty — clever; amusingly ingenious |
• fin | → einde | ↔ Ende — Abschluss eines zeitlichen Vorganges |
• fin | → einde | ↔ Ende — Abschluss einer Geschichte z. B. eines Buches oder Filmes |
• fin | → einde | ↔ Ende — Abschluss bzw. Abgrenzung eines Gegenstandes |
• fin | → einde | ↔ Schluss — Ende oder Handlung des Beendens (siehe auch „beenden“) |
• fin | → doel | ↔ Zweck — Ziel, das mit einer Handlung, mit einem Vorgang oder mit einer sonstigen Maßnahme erreicht werden soll; Funktion, der etwas dienen soll |
• fin | → afsluiting | ↔ Abschluss — erfolgreiche Beendigung eines Vorhabens zum Beispiel schulischen oder universitären Bildungsganges |
• fin | → zacht | ↔ zart — als angenehm wahrnehmbar |
Fin:
-
Fin
Beëindigen-
Beëindigen werkwoord
-
Vertaal Matrix voor Fin:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Beëindigen | Fin |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van fin
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fin (Nederlands) in het Frans
Fin:
-
de Fin
le Finlandais
Vertaal Matrix voor Fin:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Finlandais | Fin |
Verwante woorden van "Fin":
Wiktionary: Fin
Fin
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Fin | → Finnois; Finlandais; Finnoise; Finlandaise | ↔ Finn — person from Finland |
• Fin | → Finlandais | ↔ Finne — Einwohner Finnlands |
Computer vertaling door derden: