Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- volant:
-
voler:
- vliegen; per vliegtuig reizen; stelen; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; ontvreemden; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken; zweven; hangen; bestelen; beroven; ontnemen; toeëigenen; snaaien; kapen; roven; ontfutselen; wegnemen; plunderen; benemen; afnemen; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen; achterhouden; wegfutselen; ladelichten; ontstelen; weggraaien; depriveren; te kort doen; beroven van; wapperen; fladderen; stuiven; leegplunderen; uitplunderen; navigeren; vliegtuig besturen
-
Wiktionary:
- volant → shuttle, stuurwiel, stuur
- volant → shuttle, pluimbal, vederbal, stuurwiel
- voler → vliegen, navigeren, stelen, gappen, ontvreemden, overvliegen, pikken
- voler → vliegen, kaalplukken, pluimen, beroven, bestelen, zeilen, afpakken, wegpikken, graaien, weggraaien, stelen, ontvreemden, jatten, stal, stalen
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor volant (Frans) in het Nederlands
volant:
-
volant
Vertaal Matrix voor volant:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
strook | bande; froufrou; volant | bande; banderole; filet; galon; jonc; liséré; ruban; scirpe |
vliegwiel | volant | |
volant | bande; froufrou; volant | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vliegend | volant | |
zwevend | volant | flottant |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
strook | bande |
Synoniemen voor "volant":
Wiktionary: volant
volant
volant
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• volant | → shuttle | ↔ Federball — leichtes, konisches Sportgerät, mit einer Spitze auf Kork oder Gummi, in der kreisförmig echte Federn oder solche aus Plastik stecken |
• volant | → shuttle; pluimbal; vederbal | ↔ shuttlecock — badminton ball |
• volant | → stuurwiel | ↔ steering wheel — wheel-shaped control |
• volant | → stuurwiel | ↔ wheel — steering wheel and its implied control of a vehicle |
voler:
voler werkwoord (vole, voles, volons, volez, volent, volais, volait, volions, voliez, volaient, volai, volas, vola, volâmes, volâtes, volèrent, volerai, voleras, volera, volerons, volerez, voleront)
-
voler (voyager par avion)
-
voler (dérober; piquer; chiper; subtiliser)
stelen; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; ontvreemden; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken-
verdonkeremanen werkwoord (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken werkwoord (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
voler (flotter; planer)
-
voler (enlever; dépouiller; détrousser; dévaliser)
-
voler (enlever; prendre; chiper; dérober; retirer; piquer; ôter; barboter; faucher; marauder; piller; rafler; subtiliser; choper; s'emparer)
stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen-
verdonkeremanen werkwoord (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken werkwoord (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
voler (dérober; subtiliser)
stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen-
verdonkeremanen werkwoord (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken werkwoord (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
wegfutselen werkwoord
-
voler (dérober; piller)
-
voler
ladelichten-
ladelichten werkwoord
-
-
voler (dérober)
-
voler (arracher; piquer; dérober)
-
voler (dérober; priver de; retirer; enlever; ne pas suffire à; priver; prendre; subtiliser)
-
voler (flotter au vent; voltiger; venter; voleter; s'envoler; faire du vent)
-
voler (soulever la poussière; poudroyer; s'envoler en poussière)
-
voler (dépouiller; piller; dévaliser)
plunderen; leegplunderen; roven; uitplunderen-
leegplunderen werkwoord (plunder leeg, plundert leeg, plunderde leeg, plunderden leeg, leeggeplunderd)
-
voler (piloter un avion; piloter)
Conjugations for voler:
Présent
- vole
- voles
- vole
- volons
- volez
- volent
imparfait
- volais
- volais
- volait
- volions
- voliez
- volaient
passé simple
- volai
- volas
- vola
- volâmes
- volâtes
- volèrent
futur simple
- volerai
- voleras
- volera
- volerons
- volerez
- voleront
subjonctif présent
- que je vole
- que tu voles
- qu'il vole
- que nous volions
- que vous voliez
- qu'ils volent
conditionnel présent
- volerais
- volerais
- volerait
- volerions
- voleriez
- voleraient
passé composé
- ai volé
- as volé
- a volé
- avons volé
- avez volé
- ont volé
divers
- vole!
- volez!
- volons!
- volé
- volant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor voler:
Synoniemen voor "voler":
Wiktionary: voler
voler
Cross Translation:
verb
voler
-
Action de se maintenir dans l’air.
- voler → vliegen
-
Piloter un avion.
-
s’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober.
- voler → stelen
-
Traductions à trier suivant le sens
- voler → gappen; ontvreemden
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voler | → vliegen | ↔ fly — to travel through air |
• voler | → kaalplukken; pluimen | ↔ pluck — to rob, steal forcibly |
• voler | → beroven; bestelen | ↔ rob — to steal from, using violence |
• voler | → zeilen | ↔ sail — to move briskly and gracefully through the air |
• voler | → afpakken; wegpikken; graaien; weggraaien | ↔ snatch — to steal |
• voler | → stelen; ontvreemden; jatten | ↔ steal — to illegally take possession of |
• voler | → stal; stalen | ↔ stole — simple past of to steal |
• voler | → vliegen | ↔ fliegen — sich ohne Bodenkontakt in der Luft fortbewegen |
• voler | → jatten; stelen | ↔ klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen |
• voler | → stelen | ↔ stehlen — etwas stehlen: etwas aus dem Besitz eines anderen ohne dessen Einverständnis wegnehmen; einen Diebstahl begehen |
Verwante vertalingen van volant
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor volant (Nederlands) in het Frans
volant:
-
de volant (strook)
Vertaal Matrix voor volant:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bande | strook; volant | accumulatie; band; band van bandrecorder; banderol; bende; clan; coterie; gelid; groep; groep jongeren; hoop; horde; kliek; koppel; lijn; linie; meute; onderonsje; paar; reepje; rij; samenscholing; slagzij; spoel; stel; stelletje; streep; strook; troep; verband; zwachteling |
froufrou | strook; volant | geritsel; geruis; gesuis; ritseling; ruis; suizing |
volant | strook; volant | vliegwiel |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
volant | vliegend; zwevend |