Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: pilote

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: pilote

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pilote:
  2. piloter:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor pilote (Frans) in het Nederlands

pilote:

pilote [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le pilote (aviateur)
    de piloot; de vliegenier; de vlieger
    • piloot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vliegenier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vlieger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le pilote (chauffeur; automobiliste; conducteur)
    de chauffeur; de bestuurder
  3. le pilote (charretier; voiturier; conducteur; chauffeur)
    de drijver; de koetsier; de voerman; de wagenmenner
    • drijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koetsier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voerman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wagenmenner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le pilote (capitaine)
    vliegtuigkapitein; de captain; de gezagvoerder
  5. le pilote (pilote de périphérique)
    het apparaatstuurprogramma; het stuurprogramma
  6. le pilote
    de testfase
    • testfase [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pilote:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparaatstuurprogramma pilote; pilote de périphérique
bestuurder automobiliste; chauffeur; conducteur; pilote directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; manager; personnel de conduite; politicien; président
captain capitaine; pilote
chauffeur automobiliste; chauffeur; conducteur; pilote chauffeur; conducteur
drijver charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier
gezagvoerder capitaine; pilote capitaine; commandant; marinier
koetsier charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier
piloot aviateur; pilote
stuurprogramma pilote; pilote de périphérique
testfase pilote
vliegenier aviateur; pilote
vlieger aviateur; pilote
vliegtuigkapitein capitaine; pilote
voerman charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier camionneur; transporteur
wagenmenner charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlieger cerf-volant

Synoniemen voor "pilote":


Wiktionary: pilote

pilote
noun
  1. een stuk software dat een verbinding legt tussen de hardware en het besturingssysteem
  2. loods die schepen van en naar de open zee loodst
Cross Translation:
FromToVia
• pilote → stuurprogramma ↔ driver — program acting as interface between an application and hardware
• pilote → piloot; vliegenier ↔ pilot — controller of aircraft
• pilote → loods ↔ Lotse — Seemann, der berufsmäßig Schiffe durch schwierige Gewässer in den Hafen berät

pilote vorm van piloter:

piloter werkwoord (pilote, pilotes, pilotons, pilotez, )

  1. piloter (conduire; diriger)
    rijden; karren
    • rijden werkwoord (rijd, rijdt, reed, reden, gereden)
    • karren werkwoord (kar, kart, karde, karden, gekard)
  2. piloter (piloter un avion; voler)
    navigeren; vliegtuig besturen
  3. piloter (commander; mener; diriger; )
    leiden; aanvoeren; commanderen; bevel voeren over; leidinggeven
    • leiden werkwoord (leid, leidt, leidde, leidden, geleid)
    • aanvoeren werkwoord (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • commanderen werkwoord (commandeer, commandeert, commandeerde, commandeerden, gecommandeerd)
    • bevel voeren over werkwoord
    • leidinggeven werkwoord (geef leiding, geeft leiding, gaf leiding, gaven leiding, leiding gegeven)
  4. piloter (faire entrer; introduire)
    binnenleiden; binnenloodsen
    • binnenleiden werkwoord (leid binnen, leidt binnen, leidde binnen, leidden binnen, binnegeleid)
    • binnenloodsen werkwoord (loods binnen, loodst binnen, loodste binnen, loodsten binnen, binnengeloodst)

Conjugations for piloter:

Présent
  1. pilote
  2. pilotes
  3. pilote
  4. pilotons
  5. pilotez
  6. pilotent
imparfait
  1. pilotais
  2. pilotais
  3. pilotait
  4. pilotions
  5. pilotiez
  6. pilotaient
passé simple
  1. pilotai
  2. pilotas
  3. pilota
  4. pilotâmes
  5. pilotâtes
  6. pilotèrent
futur simple
  1. piloterai
  2. piloteras
  3. pilotera
  4. piloterons
  5. piloterez
  6. piloteront
subjonctif présent
  1. que je pilote
  2. que tu pilotes
  3. qu'il pilote
  4. que nous pilotions
  5. que vous pilotiez
  6. qu'ils pilotent
conditionnel présent
  1. piloterais
  2. piloterais
  3. piloterait
  4. piloterions
  5. piloteriez
  6. piloteraient
passé composé
  1. ai piloté
  2. as piloté
  3. a piloté
  4. avons piloté
  5. avez piloté
  6. ont piloté
divers
  1. pilote!
  2. pilotez!
  3. pilotons!
  5. piloté
  6. pilotant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor piloter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoeren direction; tête
leidinggeven direction
navigeren navigation
rijden usage de la voiture
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoeren administrer; avoir le commandement; commander; diriger; gouverner; mener; ordonner; piloter; présider aborder; administrer; alléguer; avancer; avancer des arguments; citer; commander; conduire; diriger; entamer; gouverner; gérer; invoquer; lancer; manier; mener; mettre en avant; mettre sur la table; mettre sur le tapis; proposer; présenter; présider; soulever
bevel voeren over administrer; avoir le commandement; commander; diriger; gouverner; mener; ordonner; piloter; présider
binnenleiden faire entrer; introduire; piloter faire la cueillette; faire la récolte; introduire; moissonner; récolter
binnenloodsen faire entrer; introduire; piloter
commanderen administrer; avoir le commandement; commander; diriger; gouverner; mener; ordonner; piloter; présider assigner; charger; commander; consacrer à; dicter; diriger; décréter; dévouer; enjoindre; obliger à; ordonner; prescrire; régir; sommer
karren conduire; diriger; piloter brouetter; transporter dans une brouettte
leiden administrer; avoir le commandement; commander; diriger; gouverner; mener; ordonner; piloter; présider administrer; balayer; commander; conduire; diriger; entraîner; gouverner; guider; gérer; manier; mener; présider
leidinggeven administrer; avoir le commandement; commander; diriger; gouverner; mener; ordonner; piloter; présider
navigeren piloter; piloter un avion; voler naviguer; naviguer sur; voguer
rijden conduire; diriger; piloter
vliegtuig besturen piloter; piloter un avion; voler

Synoniemen voor "piloter":


Wiktionary: piloter

piloter
verb
  1. marine|fr conduire un bâtiment de mer.
piloter
verb
  1. zorgen dat [een toestel] de gewenste taken uitvoert.
Cross Translation:
FromToVia
• piloter → besturen ↔ fly — to cause to travel through the air

Verwante vertalingen van pilote







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1090 seconde
Page rendered in 1.0 seconds