Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- méprisant:
- mépriser:
-
Wiktionary:
- méprisant → minachting
- mépriser → minachten, verachten
- mépriser → verachten, verafschuwen, minachten, versmaden, veronachtzamen, negeren, neerkijken op
Frans
Uitgebreide vertaling voor méprisant (Frans) in het Nederlands
méprisant:
-
méprisant (dédaigneusement; méprisable; abject; indignement; indigne; dédaigneux; avec mépris; d'un air méprisant; d'un ton méprisant; sur un ton méprisant)
-
méprisant (arrogant; hautain; satisfait avec soi-même; suffisant; supérieur; prétentieux; orgueilleux; vaniteux; prétentieuse; fier; fière; présomptueux; altier; dédaigneusement; insolent; condescendant; fièrement; vaniteuse; présomptueusement; orgueilleusement; prétentieusement; avec suffisance; arrogamment; avec condescendance; de manière arrogante; avec arrogance; d'un air suffisant)
arrogant; hooghartig; verwaand; zelfingenomen; zelfgenoegzaam; uit de hoogte; neerbuigend; hautain; hovaardig; aanmatigend; hoogmoedig-
arrogant bijvoeglijk naamwoord
-
hooghartig bijvoeglijk naamwoord
-
verwaand bijvoeglijk naamwoord
-
zelfingenomen bijvoeglijk naamwoord
-
zelfgenoegzaam bijvoeglijk naamwoord
-
uit de hoogte bijvoeglijk naamwoord
-
neerbuigend bijvoeglijk naamwoord
-
hautain bijvoeglijk naamwoord
-
hovaardig bijvoeglijk naamwoord
-
aanmatigend bijvoeglijk naamwoord
-
hoogmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
méprisant (condescendant; dédaigneux; supérieur; dédaigneusement; avec mépris; avec condescendance)
minachtend; spottend; hooghartig; smalend; honend-
minachtend bijvoeglijk naamwoord
-
spottend bijvoeglijk naamwoord
-
hooghartig bijvoeglijk naamwoord
-
smalend bijvoeglijk naamwoord
-
honend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor méprisant:
Synoniemen voor "méprisant":
Wiktionary: méprisant
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• méprisant | → minachting | ↔ contemptuous — showing contempt |
méprisant vorm van mépriser:
mépriser werkwoord (méprise, méprises, méprisons, méprisez, méprisent, méprisais, méprisait, méprisions, méprisiez, méprisaient, méprisai, méprisas, méprisa, méprisâmes, méprisâtes, méprisèrent, mépriserai, mépriseras, méprisera, mépriserons, mépriserez, mépriseront)
Conjugations for mépriser:
Présent
- méprise
- méprises
- méprise
- méprisons
- méprisez
- méprisent
imparfait
- méprisais
- méprisais
- méprisait
- méprisions
- méprisiez
- méprisaient
passé simple
- méprisai
- méprisas
- méprisa
- méprisâmes
- méprisâtes
- méprisèrent
futur simple
- mépriserai
- mépriseras
- méprisera
- mépriserons
- mépriserez
- mépriseront
subjonctif présent
- que je méprise
- que tu méprises
- qu'il méprise
- que nous méprisions
- que vous méprisiez
- qu'ils méprisent
conditionnel présent
- mépriserais
- mépriserais
- mépriserait
- mépriserions
- mépriseriez
- mépriseraient
passé composé
- ai méprisé
- as méprisé
- a méprisé
- avons méprisé
- avez méprisé
- ont méprisé
divers
- méprise!
- méprisez!
- méprisons!
- méprisé
- méprisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor mépriser:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geringschatten | dédaigner; dénigrer; déprécier; humilier; mépriser | |
minachten | dédaigner; dénigrer; déprécier; humilier; mépriser | |
neerkijken op | dédaigner; dénigrer; déprécier; humilier; mépriser | |
verachten | dédaigner; dénigrer; déprécier; humilier; mépriser |
Synoniemen voor "mépriser":
Wiktionary: mépriser
mépriser
mépriser
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mépriser | → verachten | ↔ despise — to regard with contempt or scorn |
• mépriser | → verafschuwen | ↔ detest — to dislike |
• mépriser | → minachten; versmaden | ↔ disdain — to regard someone with strong contempt |
• mépriser | → veronachtzamen; negeren | ↔ disregard — to ignore |
• mépriser | → neerkijken op | ↔ look down on — to regard or treat as inferior |
• mépriser | → minachten; verachten | ↔ scorn — to feel contempt or disdain for something or somebody |
• mépriser | → verachten | ↔ vilipend — despise |
Computer vertaling door derden: