Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. seconde:
  2. seconder:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. seconde:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor seconde (Frans) in het Nederlands

seconde:

seconde [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la seconde (moment; instant)
    het moment; het ogenblik; de seconde; het minuutje; de oogwenk; de tel
    • moment [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ogenblik [het ~] zelfstandig naamwoord
    • seconde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • minuutje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • oogwenk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la seconde (minute; moment; instant)
    de minuut
    • minuut [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor seconde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minuut instant; minute; moment; seconde
minuutje instant; moment; seconde
moment instant; moment; seconde
ogenblik instant; moment; seconde
oogwenk instant; moment; seconde clin d'oeil; signe
seconde instant; moment; seconde
tel instant; moment; seconde addition; comptage des points; compte; score

Synoniemen voor "seconde":


Wiktionary: seconde

seconde
noun
  1. Unité de temps
seconde
noun
  1. tijdrekening|nld, (natuurkunde, nld), eenheid|nld SI-grondeenheid van tijd, weergegeven met symbool s

Cross Translation:
FromToVia
seconde mum jiffy — short length of time
seconde seconde second — SI unit of time
seconde seconde second — unit of angular measure
seconde seconde; moment second — short, indeterminate amount of time
seconde tel tick — short period of time

secondé:


Synoniemen voor "secondé":


seconde vorm van seconder:

seconder werkwoord (seconde, secondes, secondons, secondez, )

  1. seconder (aider; assister; prêter son aide; )
    helpen; assisteren; ondersteunen; seconderen; bijstaan; bijspringen; weldoen
    • helpen werkwoord (help, helpt, hielp, hielpen, geholpen)
    • assisteren werkwoord (assisteer, assisteert, assisteerde, assisteerden, geassisteerd)
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • seconderen werkwoord (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)
    • bijstaan werkwoord (sta bij, staat bij, stond bij, stonden bij, bijgestaan)
    • bijspringen werkwoord (spring bij, springt bij, sprong bij, sprongen bij, bijgesprongen)
    • weldoen werkwoord (doe wel, doet wel, deed wel, deden wel, welgedaan)
  2. seconder (aider; secourir)
    meehelpen; bijspringen
    • meehelpen werkwoord (help mee, helpt mee, hielp mee, hielpen mee, meegeholpen)
    • bijspringen werkwoord (spring bij, springt bij, sprong bij, sprongen bij, bijgesprongen)
  3. seconder (être serviable; assister; aider; donner un coup de main; être complaisant)
    behulpzaam zijn; gedienstig zijn
    • behulpzaam zijn werkwoord (ben behulpzaam, bent behulpzaam, is behulpzaam, was behulpzaam, waren behulpzaam, behulpzaam geweest)
    • gedienstig zijn werkwoord (ben gedienstig, bent gedienstig, is gedienstig, was gedienstig, waren gedienstig, gedienstig geweest)

Conjugations for seconder:

Présent
  1. seconde
  2. secondes
  3. seconde
  4. secondons
  5. secondez
  6. secondent
imparfait
  1. secondais
  2. secondais
  3. secondait
  4. secondions
  5. secondiez
  6. secondaient
passé simple
  1. secondai
  2. secondas
  3. seconda
  4. secondâmes
  5. secondâtes
  6. secondèrent
futur simple
  1. seconderai
  2. seconderas
  3. secondera
  4. seconderons
  5. seconderez
  6. seconderont
subjonctif présent
  1. que je seconde
  2. que tu secondes
  3. qu'il seconde
  4. que nous secondions
  5. que vous secondiez
  6. qu'ils secondent
conditionnel présent
  1. seconderais
  2. seconderais
  3. seconderait
  4. seconderions
  5. seconderiez
  6. seconderaient
passé composé
  1. ai secondé
  2. as secondé
  3. a secondé
  4. avons secondé
  5. avez secondé
  6. ont secondé
divers
  1. seconde!
  2. secondez!
  3. secondons!
  4. secondé
  5. secondant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor seconder:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assisteren aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à aider; assister; venir en aide de
behulpzaam zijn aider; assister; donner un coup de main; seconder; être complaisant; être serviable
bijspringen aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à aider; dépanner; remplacer qqn; rendre service; secourir; tendre la main; venir en aide de
bijstaan aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à
gedienstig zijn aider; assister; donner un coup de main; seconder; être complaisant; être serviable
helpen aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à aider; faire du bien; faire la charité; favoriser; promouvoir; promouvoir quelque chose; rendre service; secourir; tendre la main; venir en aide de
meehelpen aider; seconder; secourir aider; contribuer
ondersteunen aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à aider; apaiser; appuyer; arc-bouter; boiser; collaborer; consoler; consolider; fortifier; porter; porter avec effort; remonter le moral; réconforter; soulager; soutenir; épauler; étançonner; étayer
seconderen aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à
weldoen aider; assister; dépanner; montrer de l'obligeance; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; tendre la main; venir en aide de; être au service de; être serviable; être utile à aider; faire du bien; faire la charité; rendre service; secourir; tendre la main; venir en aide de

Synoniemen voor "seconder":


Wiktionary: seconder

seconder
verb
  1. (overgankelijk) helpen, bijstaan, ondersteunen (b.v. als getuige bij een duel)

Verwante vertalingen van seconde



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor seconde (Nederlands) in het Frans

seconde:

seconde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de seconde (moment; ogenblik; minuutje; oogwenk; tel)
    le moment; la seconde; l'instant
    • moment [le ~] zelfstandig naamwoord
    • seconde [la ~] zelfstandig naamwoord
    • instant [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor seconde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
instant minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; standpunt; tijdstip; wip; zienswijs
moment minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; poosje; standpunt; tijdje; tijdstip; wip; zienswijs
seconde minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel minuut

Verwante woorden van "seconde":

  • secondes

Verwante definities voor "seconde":

  1. zestigste deel van een minuut1
    • een minuut telt zestig seconden1

Wiktionary: seconde

seconde
noun
  1. tijdrekening|nld, (natuurkunde, nld), eenheid|nld SI-grondeenheid van tijd, weergegeven met symbool s
seconde
noun
  1. Unité de temps

Cross Translation:
FromToVia
seconde seconde second — SI unit of time
seconde seconde; seconde d'angle second — unit of angular measure
seconde seconde; instant second — short, indeterminate amount of time